HEEMLAND 09 (zomer 1997)

 

VERKENNINGEN

Tegenwoordig wordt nationaalgezinde politiek slechts beoordeeld vanuit de belangen van gevestigde politieke partijen en van organisaties van en voor immigranten. Vanuit die beide belangengroepen wordt vaderlandsliefde als bedreigend ervaren en worden de registers opengetrokken om onze politiek te veroordelen en te bestrijden. Voortdurend in de verdediging gedrukt, komt een genuanceerde, veelzijdige beeldvorming over ons niet of nauwelijks tot stand en blijft steken in cliche's en vooroordelen. Voor onszelf is het geen goede zaak daar te vaak en te lang bij stil te blijven staan en er ons daardoor als het ware op vast te laten pinnen. Beter is het om onze standpunten en onze maatschappijvisie scherper over het voetlicht te brengen.

Verantwoordelijkheid en medeplichtigheid

Vragen over hoe wij 'de buitenlanders' weer kunnen laten remigreren, zijn zo zondermeer aan ons gesteld, enkel en alleen bedoeld om ons in verlegenheid te brengen. Hoe kunnen wij hun jarenlange, verkeerde beleid met z'n rampzalige gevolgen nu in een handomdraai wijzigen ? Dat kan dus niet zomaar. Vaak worden zulke vragen geformuleerd uitgaande van de huidige situatie. Door daar zo zonder voorbehoud op in te gaan, zouden wij de voldongen-feiten-politiek, door hen gepleegd, aanvaarden met inbegrip van allerlei door hen vergeven rechten. Dat hoeven we niet. Wij hebben hun politiek niet gewild en we zijn er niet verantwoordelijk voor. Het is niet aan ons om oplossingen aan te dragen voor de enorme problemen, waar de gevestigde elites er immers zelf schuldig aan zijn en erop aangesproken zouden moeten worden. Zij horen in de beklaagdenbank en niet wij !

Zij zouden kunnen meewerken, allereerst door hun schuld te erkennen en daar de verantwoordelijkheid voor op te nemen. Vervolgens zouden ze ons tegemoet kunnen komen door samen met ons nationaalgezinde oplossingen uit te willen denken en werken. Zonder machtsdeling, zonder wezenlijke macht voelen wij onszelf vooralsnog niet verplicht om hen raad te geven en voorstellen te doen. Noodzakelijke, harde maatregelen kunnen zijzelf ook bedenken. Daar hoeven wij niet mee te komen. Wij hoeven voor hen niet de kastanjes uit het vuur te halen. Wij willen niet het onterechte verwijt krijgen van intolerantie en hardvochtigheid en we laten ons niet in de hoek zetten om enkel klappen te krijgen. Die hebben we al genoeg gehad als vechters in de voorhoede van nationaal verzet. Dit verzet van vaderlandslievende burgers tegen het politieke establishment krijgt eindelijk meer steun onder het nederlandse volk. Velen worden zich nu pas terdege bewust van de voldongen feiten en de kwalijke gevolgen. Gevoelens van machteloosheid en verslagenheid bevangen menigeen. Nederland is murw gemaakt.

Op het eind van de twintigste eeuw worden we geconfronteerd met veel ongewenste verwikkelingen. Van onverwachtheid is evenwel geen sprake, eerder van opzettelijkheid en nalatigheid.

Waren onze uitgangspunten gevolgd, dan zouden de verwikkelingen, waar Europa zich nu voor gesteld ziet, in ernst en omvang aanzienlijk geringer zijn. Het heeft echter niet aan ons gelegen. Telkens is door oprecht bezorgde personen gewaarschuwd voor de gevaren van massale immigraties naar Europa en telkens zijn die waarschuwingen weggewuifd en zijn de waarschuwers politiek geschoffeerd. Wat we in ieder geval kunnen vaststellen, is, dat er een vertrouwensbreuk tussen overheden en burgers ontstaan is. De heersende politieke klasse heeft vaderlandslievende burgers wel zeer gekwetst en gekrenkt.

Tegen de achtergrond van bedreiging en uitdaging belichten we hier enige van onze opvattingen en doelstellingen.

De verhouding tussen volk en staat

De vroegere vanzelfsprekendheid van onderlinge, nederlandse saamhorigheid is in het geding. Het Nederlanderschap is tot een vodje papier verworden, dat zonder veel moeite verworven kan worden door ieder die hier enige tijd verblijft. Wie zo formeel 'Nederlander' wordt, zou daarmee tot ons volk gerekend moeten worden. Dat daarmee elke vorm van saamhorigheidsgevoel als volk verloren gaat, ligt in het verlengde. Waarschijnlijk is dat ook de opzet; de schepping van een verdeeld, multi-etnisch, pluriform 'volk', waarover het makkelijker heersen is voor de gevestigde politiek op haar regenteske wijze.

Wij wijzen zo'n onttakeling van het nederlandse karakter van de samenleving af. Integendeel, wij streven naar een hechtere nederlandse, nationale lotsgemeenschap, waar nederlanders zich weer thuis kunnen voelen en zich verbonden mee weten. Maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef, solidariteit en burgerzin keren dan vanzelf terug. Algemeen gedragen en beleefde opvattingen, dat Nederland Nederlands moet blijven en dat Nederland er allereerst voor de Nederlanders is, zijn voor ons uitvloeisel van heel wezenlijke normen en waarden. De Nederlandse Staat zal allereerst de eigen Nederlanders en hun belangen hebben te dienen.

Volk en staat zijn immers idealiter de keerzijden van een en dezelfde medaille. De staat is de organisatievorm, waarin de zelfbeschikking van elk uniek volk tot haar recht kan komen. De staat is de uitdrukking van collectief zelfbeschikkingsrecht van enig bepaald volk, welk volk zich danook volop moet kunnen verlaten op die staat. Er moet wederzijds vertrouwen en trouw zijn tussen die staat en dat volk. Dat vertrouwen van de burgers in hun staat mag niet omstreden raken. Alleen op zulke voorwaarden kan maatschappelijke continuiteit en stabiliteit op lange termijn gewaarborgd en verzekerd blijven, kan er ruimte zijn voor een vreedzame sociale ordening en voor een duurzame evenwichtige ontwikkeling.

Ervaringen van overal en uit alle tijden leren dat de bevolking van een land zich tot een volk, een lotsgemeenschap verbonden voelt door een gezamenlijke taal, cultuur, afstamming en geschiedenis. Een zekere mate van etnisch-culturele homogeniteit is voor een blijvend besef van saamhorigheid vrijwel onontbeerlijk. Zo'n besef tot een en hetzelfde volk te behoren is als geestelijke bron een buitengewone krachtige drijfveer geweest bij de vorming van de nationale staten in Europa en elders. Het heeft geleid tot natie-staten, waar wederzijds tussen het volk, de onderdanen en de staat, de overheid gevoelens van loyaliteit, vertrouwen, aanhankelijkheid en verbondenheid bestaan. Het schiep de mogelijkheden voor die overheid om een nagenoeg onbetwist beroep op haar burgers te kunnen en mogen doen bij belastingheffing, dienstplicht, rechtshandhaving; kortom bij al die regelingen die voor een ordelijke samenleving, die zichzelf kan en wil beschermen, nodig zijn. Binnen de natie-staten kon sterke sociale cohaesie ontstaan, vooral dankzij de opbouw van stelsels collectieve voorzieningen van onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Het fundament van deze stelsels is niet denkbaar zonder een sterk centraal gezag van een nationale overheid, die het vertrouwen van haar burgers geniet.

Een natuurlijke toekenning van nationaliteiten

De opkomst van de vaderlandslievende partijen in Europa kan niet slechts gezien worden als alleen maar een reactie op het vraagstuk van de immigratiegolven van buitenlanders naar Europa. Zo'n eenvoudige verklaring doet geen recht aan veel dieper gewortelde maatschappelijke en levensbeschouwelijke opvattingen onder brede lagen van de volkeren van Europa. Die waren zich hiervan misschien lang onvoldoende bewust. Nog steeds ontberen zij openbaar gezag om deze gedachten en gevoelens te vertolken ten gevolge van het heersende politiek vijandige klimaat. In Nederland kunnen centrumdemocraten de heersende opvattingen niet delen, wat ten onrechte uitgelegd wordt als zouden wij tot niets bijdragen, niet 'constructief' zijn. Omgekeerd zouden wij van onze tegenstanders hetzelfde mogen beweren.

Heel wezenlijk voor ons is, dat wij hechten aan verbondenheid met het volk, waar onze wieg heeft gestaan. Men kan dat sentimenteel vinden, wij vinden het bepalend voor al het overige in een mensenleven, voor alle latere oriëntaties. Naar onze opvatting is het niet mogelijk, noch wenselijk om in een mensenleven te wisselen van grond-oriëntatie. Als nationaliteit iets meer te betekenen wil hebben dan een papier van rechten en plichten, zou nationaliteit dan ook bij de wieg voor eens en altijd vast moeten liggen en niet meer omgeruild kunnen worden tijdens het verdere leven. Wij menen dat zo'n inhoudelijk nationaliteitsbegrip bij heel veel mensen leeft.

Het logische gevolg van een op deze wijze gegronde nationaliteitstoekenning bij de wieg zou zijn, dat buitenlanders die naar Nederland zijn gekomen, pas bij de tweede of derde generatie het Nederlanderschap kunnen verwerven, al naar gelang hun graad van inworteling in de nederlandse gemeenschap door geboorte uit een gemengd huwelijk en door inburgering. Zo'n stapsgewijze vernederlandsing over enige generaties doet veel meer recht aan het natuurlijke beloop en laat keuzes open, zowel voor de betrokken familie om wel of niet in te burgeren, als voor het gastland om blijvende vestiging te voorkomen of beëindigen en remigratie te bevorderen. Ook de collectiviteit, het volk, de nationale gemeenschap heeft rechten tegenover eerstens vreemde individuen. Het gastland zou het recht behouden het verblijfscontract met de immigrant op te zeggen.

Soms wordt ons gevraagd, wat wij verstaan onder 'eigen volk'. Het antwoord hierop kan zijn, dat zonder inhuwelijking pas in de derde generatie iemand, alhier geboren maar van allochtone afkomst, gerekend kan worden tot het eigen volk, tenzij zulks bij de wieg door zijn ouders anders beslist wordt, omdat deze voor hun kind aan hun nationaliteit de voorkeur blijven geven of zulks vanwege algemene belangen van de nationale gemeenschap geweigerd wordt, bijvoorbeeld wegens gebrek aan vernederlandsing van zijn ouders.

Dat de hier geschetste nationaliteitstoekenning haaks staat op de richting, waarin de nationaliteitswetgeving het laatste decennium gewijzigd werd, met mogelijkheden voor dubbele nationaliteit en dergelijke, dat zijn wij ons ten volle bewust. Gesproken kan in dit verband worden van uitholling van het nationaliteitsbegrip, van denationalisatie van dit begrip.

Beschermwaardigheid van de eigen nationale gemeenschap

Het behoud van de nationale gemeenschap met haar eigen taal en cultuur vraagt om beschermende en verdedigende maatregelen, waar dit behoud in het gedrang kan komen. Volkenrechtelijk is dit enigszins erkend in collectieve mensenrechten als het recht op zelfbeschikking en zelfverdediging van volkeren. Dat behoud houdt een zekere afgrenzing in, naar buiten toe ten opzichte van andere volken, met voldoende mogelijkheden van vrijwaring voor vreemde invloeden en voor de dragers van vreemde culturen.

Hieruit vloeit voort het recht op immigratiebeperking en het recht op het weren van de ontwikkeling van vreemde culturen binnen het gebied van de eigen nationale gemeenschap. Zo'n rechtsbesef wordt niet door de heersende politieke klasse in het Westen algemeen aanvaard. Toch menen wij dat dit rechtsbesef van behoud van eigenheid van de gemeenschap en van daarop gerichte taken van de staat, als beschermer en vertegenwoordiger van die gemeenschap, wel degelijk kan rekenen op brede steun onder de bevolking. Dit is wederom een vaderlandslievende opvatting, die door de gevestigde politiek niet of onvoldoende erkend wordt. Het tegendeel wordt althans door haar gepraktiseerd, waar zij immigraties nauwelijks beperkt en het ontwikkelen van andere culturen binnen het staatsgebied toestaat en zelfs aanmoedigt.

De 'multiculturele samenleving' wordt ons als een soort ideaal voorgeschoteld en opgedrongen, waar we ons in behoren te schikken. Anders zouden we zogenaamd discrimineren. Multi-etnificatie is troef. De extreemlinkse activist Daniel Cohn-Benditt noemt een multiculturele samenleving een conflictmaatschappij per definitie, en wij zijn het voor deze eene keer wat dit betreft met hem eens. Op termijn leidt het tot onttakeling van de nationale staat.

Het recht op zelfbescherming voor een nationale gemeenschap kan niet genoeg beklemtoond worden. Waar allerlei voorzieningen zijn opgebouwd door de eigen bevolking voor de eigen bevolking, is het rampzalig en onrechtvaardig, als de nationale gemeenschap een samenleving met open grenzen zou zijn, waar iedereen vrijelijk tot kan toetreden. Volop kunnen dan anderen van de voorzieningen gebruik gaan maken, zelfs daar een recht op laten gelden. De nationale samenleving verwordt zo tot een open-eind-regeling, die in alle opzichten onbeheersbaar, onbestuurbaar en onbetaalbaar wordt door bijkans onbegrensde beroepsmogelijkheden van vreemdelingen op de voorzieningen.

De gevolgen van de politiek van open grenzen worden met de dag duidelijker. Ze drukken zwaar op de nationale staatshuishouding en leiden voor menigeen tot een onzeker, onveilig, zorgelijk bestaan. Nog meer verslechteringen, als lastenverzwaring, uitholling van rechten, bezuiniging, werkloosheid blijken onafwendbaar. Ieder weldenkend mens weet dit en beaamt het in discussies.

De systemen raken uit hun voegen, herstel van een evenwichtstoestand kan niet meer bereikt worden, de ontwrichting gaat voort. Zowel rationeel-materialistisch gezien, als vanuit een nationaalgezinde optiek kunnen alleen besloten gemeenschappen borg staan voor zekerstelling en behoud van voldoende huisvesting, werkgelegenheid, onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid voor de eigen bevolking.

Naast deze meer materiële zekerstelling van de belangen van de eigen bevolking is beslotenheid ook geboden als borg voor culturele waarden, tot behoud van nationale en regionale identiteit en integriteit. Hechten we aan het nederlandse karakter van onze samenleving, dan zijn beschermende en begunstigende maatregelen vanzelfsprekend.

Beslotenheid wil overigens niet zeggen, dat wij voor nationale afzondering of isolement pleiten. Laat daar geen misverstand over ontstaan. We zijn niet voor belemmering van toeristisch en zakelijk verkeer van personen, wel tegen blijvende vestiging in ons land zonder garanties op terugkeer.

Samenwerking en toekomst der Europese staten

Een besloten samenleving behoeft niet noodzakelijkerwijze mono-etnisch, van één volk te zijn. Binnen een samenleving van meerdere volken dienen wel bizonder duidelijke afspraken vastgelegd te zijn tussen de onderscheiden volken met volledige wederzijdse eerbiediging van rechten. Op beperkte schaal kan ook best enige immigratie van individuen plaats vinden, maar dan wel onder strikte voorwaarden.

Een veelvolkeren statenbond Europa wordt niet belet door een nationaalgezinde maatschappelijke ordening in geheel Europa. Gemeenzame belangenbehartiging van diverse taken en bevoegdheden kan aan het bestuur van deze statenbond gedelegeerd worden. Ten allen tijden moet er wel de mogelijkheid blijven voor staten om weer uit te treden. Ieder voor zich blijven zij souverein.

Vroeger dachten en werkten de meeste staatslieden, zelfs als ze van sociaal- of christen-democratische huize waren, nog in nationale kaders. De politieke ordening in natie-staten kreeg vooral in Europa vorm en inhoud. Of deze ordening stand houdt in de komende eeuw, is de vraag.

We zien, dat de conceptie het best geslaagd is in etnisch-cultureel homogene kleine staten als Denemarken, Nederland, Noorwegen. Grotere natie-staten gaven in de loop van hun geschiedenis vaak expansie-drift te zien ten koste van nabuurvolken. Ze lijken wat minder stabiel, hoe groter hun omvang. Te denken valt aan landen als Frankrijk, Engeland, Duitsland. Wellicht is er een ideale schaal voor deze ordening, welke een wederzijdse aanvaarding van elks grondgebied en souvereiniteit veronderstelt. Toestanden van inheemse minderheden vergen bestendige oplossingen, terwijl tegelijk een grote mate van culturele homogeniteit gezocht wordt voor het maatschappelijk saamhorigheidsgevoel. Hoe uitgestrekter het grondgebied, hoe meer regionale variatie er zal zijn en hoe meer ook belangen van diverse groepen in de bevolking uiteen kunnen gaan lopen.

Na het ineenstorten van de communistische ordening wordt niet voor niets gezocht naar een ordening in kleinere, liefst etnisch homogene staten, als Litouwen, Slowenië, Georgië, Servië. Of deze sterke schaalverkleining opweegt tegen nadelen voor het ekonomisch vermogen van deze nieuwe staten om zich zelf te kunnen redden, zal nog moeten blijken. Bij alles mag niet vergeten worden, dat vorming en ontwikkeling van volken en staten een proces van eeuwen beslaat en zeker niet in het heden eindigt. De geschiedenis is nooit voltooid.

Het twijfelachtige voorbeeld van de Amerikaanse samenleving

Buiten het Europese werelddeel zijn enige zeer grote staten ontstaan, zoals de Verenigde Staten van Amerika, Brazilië en Rusland, als voortzetting van de voormalige Sovjet-Unie. Juist vanuit die subcontinentale staten wordt feitelijk de natie-staat, als geslaagd concept voor verdere politieke ordening en internationale samenwerking ondergraven. De meeste landen in de zogenoemde Derde wereld zijn dermate afhankelijk van de supermacht Amerika, dat ze deze wel volgen. Vaak ook zullen ze handelen vanuit wrok uit een koloniaal verleden, afgunst, rivaliteit, machtsbegeerte om de eigen invloedsfeer uit te breiden. Op de lange termijn zou het ook in het belang van veel landen in die werelddelen zijn om het nationaalgezinde ordeningsprincipe van zelfbeschikkingsrecht van volken voorrang te geven boven dat van willekeurig tot stand gekomen staten.

Subcontinentale staten als Amerika en Rusland hebben geen enkel belang bij praktische realisering van zo toegepast zelfbeschikkingrecht, daar dit ook bij hen kan leiden tot afscheiding van etnische en culturele groepen of van landsdelen in hun uitgestrekte rijken met een grote sociale en raciale verscheidenheid. Het publieke domein van collectieve voorzieningen is er pover in vergelijking met westeuropese landen. Amerika en Brazilie zijn van oudsher open samenlevingen met open grenzen, waarin het geloof van ieder voor zich en God voor ons allen geldt. Immigranten hadden een inhaalslag in de 'struggle for live' te maken of vielen anders maatschappelijk uit de boot. Het Amerikaanse samenlevingsmodel is niet benijdenswaardig. Er bestaat wellicht ook gewoon afgunst op Europa bij de Amerikaanse elite, die zelf, achteraf bezien met spijt, hun land verreikend multicultureel hebben laten worden door vrijwel onbelemmerde immigratie en daarom liefst zien, dat Europa in vergelijkbare problemen komt.

Vast staat, dat er een geweldige propaganda voor het multiculturele samenlevingsmodel eerstens vanuit Amerika op ons afgekomen is, waarbij het niet belijden van multiculturalisme en positieve acties al bizonder snel wordt afgedaan met de betichting van racisme en discriminatie.

Het Amerikaanse samenlevingsmodel wordt gepresenteerd als een vrije, liberale, pluriforme, kansrijke maatschappij, maar voor zeer velen is het een kansarme raciale en sociale jungle en geen toonbeeld van een solidaire, rechtvaardige samenleving. Er zijn dan nauwelijks gevoelens van onderlinge verbondenheid, solidariteit en verwantschap mogelijk tussen de onderscheiden bevolkingsgroepen en met staat en overheid is een vorm van identificatie en vertrouwen vrijwel uitgesloten.

Het wonderlijke is, dat de Europese politieke elites denkwijze en maatschappijbeeld van Amerikaanse politieke filosofen en opinieleiders overgenomen hebben en toepassen in hun eigen landen, welke een wezenlijk andere geschiedenis achter de rug hebben met ontwikkkeling van een eigen maatschappijvorm. Kracht en macht van de VS zijn kennelijk zo imponerend en dominant geweest in deze eeuw van twee wereldoorlogen en forse internationalisering van hele maatschappelijke sectoren. Die internationalisering, zich bedienend van anglo-amerikaanse culturele waarden en levensstijl, lijkt een zeer definitieve amerikanisering van andere culturen te bewerkstelligen. Hoe is het anders mogelijk dat volstrekt ongewenste verwikkelingen op gang gebracht zijn en doorgaan ?

Terwijl nog tot het eind van de jaren zestig uitzicht leek op vreedzame, harmonieuze samenlevingen in Europa, waar burgers bereid waren tot drastische geboortebeperking om hun landen leefbaar en bewoonbaar te houden, is er nadien toch een ernstige verstoring opgetreden van dat vooruitzicht. Werden de Europese landen op de een of andere, publiekelijk onzichtbare manier genoodzaakt vele honderdduizenden immigranten uit voormalige koloniën op te nemen ? Een soort omgekeerde kolonisatie-beweging is sindsdien op gang gekomen en gebleven. Hebben leidende elites doelbewust en achter de schermen beslissingen genomen, gericht op het laten ontstaan van nieuwe etnisch-culturele groepen van uitheemse origine in landen met oude, gewortelde culturen ? Waren er beweegredenen om die samenlevingen vergaand open te breken en zelfs te ontwrichten, voor welke commerciële en andere activiteiten en doeleinden ?

De wildernis van de nomadische cultuur

De weerstand van de burgers tegen verslechteringen en tegen afbraak van collectieve voorzieningen in de relatief cultuurhomogene samenlevingen leek al gebroken te zijn, voor deze zich goed en wel bewust werden van sloop en verval. Het pleit voor volledig open samenlevingen met open grenzen, niet alleen voor goederen, diensten en kapitaal, maar ook voor personen ter blijvende vestiging leek reeds beslecht. Iedere vreemdeling leek er vrijelijk in en uit te kunnen stappen. Kijken of er iets van je gading is en weer wegwezen, als het niet meer bevalt. Dat zo'n politiek ook allerlei immigranten aantrekt met volstrekt opportunistische bedoelingen is voorspelbaar. Trek naar een rijker land; terugkeer als rijkaard naar de veilige thuishaven van je armere oorsprongsland kan altijd, als het zo uitkomt. Van gelukzoekers en avonturiers tot zware misdadigers kunnen zo hun gang gaan en hun slag slaan, tot schade aan de samenleving, die ze met een bezoek vereren. Van 's lands wijs en 's lands eer hoef je je niets aan te trekken; je beroept je op mensenrechten en om het minste kerm je over discriminatie.

De migratie is echt geen breekpunt meer. Door de moderne transport- en communicatiemiddelen blijf je verbonden met je land van herkomst. Je zit als het ware op een verre voorpost van je moederland met fraai uitzicht, zonder je te hoeven vastleggen. Het lijkt op een arrangement met louter voordelen; bij nadeel of pech ben je weg. Met een dubbele nationaliteit zit je helemaal op rozen. "Dat is de ware nomadische cultuur: de Turkse jongen aan de flipperkast in een Turks cafe in Brussel, met achter hem een tv-toestel, afgestemd op de Turkse staatstelevisie. Hij weet niet beter of Starsky en Hutch spreken vloeiend Turks." Zo beschrijft de heer A. Ramdas in NRC-Handelsblad het gedrag van immigranten en noemt het onschuldig.

De samenleving, waar je binnengekomen bent, kun je zien als een soort nutsgemeenschap, waar je zo veel mogelijk gebruik van probeert te maken en zo weinig mogelijk voor tracht in te leveren. Tegenover die samenleving zit je met zo'n kijk niet eens erg verkeerd, nu vele europeanen door verlies van vertrouwen in eigen overheid ook steeds meer de staatsgemeenschap nog slechts als nutsgemeenschap kunnen bekijken. Het verhaal van de calculerende, berekenende burger. Door sommigen wordt een nomadische cultuur, de term is van de bankier Attali, onvermijdelijk geacht, als gevolg van open grenzen, internationalisering en mobiliteit.

Een schrikbeeld doemt op van migranten, die in een wat rijker land neerstrijken, er verblijven, het uitwonen, potverteren en verlaten. Of ze blijven er, verdringen de oude bewoners van de markten, mededingend naar steeds schaarser wordende voorzieningen en gelegenheden, en vormen er hun eigen groepsverbanden en netwerken. Ondertussen blijft de oorspronkelijke bevolking berooid zitten en draait op voor de opvang en verzorging van steeds weer nieuwe migranten, die in het land neerstrijken, tot er niets meer te halen valt. In zulke landen zal de rijke bovenlaag zich van het hele gebeuren weinig meer aantrekken, omdat ze zich gaandeweg minder verbonden voelt met het volk, waartoe ze behoort. De sociale afstand wordt te groot. Ze voelt zich niet meer verantwoordelijk en beschermt nog slechts haar eigen bezittingen en macht. Het geschetste doembeeld heeft veel weg van noord- en zuid-amerikaanse wantoestanden. Maar veel herkennen we ook nu al. Als dat de uitdaging wordt van de 21-ste eeuw staat ons heel wat ellende te wachten. Van alle kanten, van links tot rechts wordt om het hardst geroepen om drastische bestrijding van de criminaliteit. Waar we dan toch op moeten wijzen, is dat er algemene ideologische gronden van anti-nationale aard zijn, die leiden tot verkeerde politieke keuzes en tegelijk vrij baan geven aan sociaal wangedrag en verdere criminalisering van de samenleving. Van een politiek van vrij verkeer en open grenzen van landen, waar iedereen gelijke rechten heeft, profiteert natuurlijk niet alleen het bonafide bedrijfsleven. Geen weldenkend mens vraagt echter om uitbreiding van allerlei schadelijke en misdadige activiteiten, hier en elders. Zorgen om de eigen boeven en dieven heeft elk land al genoeg.

Bij een maatschappelijke en politieke ordening op nationaalbewuste en vaderlandslievende basis, zijn er nadrukkelijk grenzen te stellen aan het gedrag van personen, is het verkeer van personen beheersbaar, worden samenlevingen niet door massale migraties uit hun voegen gelicht, krijgt ongewenste opbouw van vreemde etnische gemeenschappen geen kans, wordt het bestaan van de burgers niet nodeloos bedreigd, kunnen collectieve voorzieningen op peil gehouden worden, wordt het milieu niet door stijgende bevolkingsdruk nog meer belast, kan meer natuur en landschap gespaard blijven.

Tegelijk vraagt de uitdaging van internationalisering om antwoorden, die inpasbaar zijn in de voorgestane ordening. Het zal veel creatief staatsmanschap vereisen, wil men een leefbare wereld verkrijgen zonder te vervallen in nomadisme of afzondering.

Mart Giesen

Dit artikel is eerder verschenen in CD-Actueel, jaargang 7, nr 3, (1993)

 

Terug naar Heemland 09, Ten geleide

Naar Heemland 09, Partijpolitiek