HEEMLAND 10 (februari 1998)

 

OVERHEIDSREPRESSIE

In het vorige nummer van Heemland, gewijd aan het belang van de nationale staat, is gepleit voor het behouden en verdedigen van de eigen Nederlandse identiteit en soevereiniteit. De Nederlandse overheid zou hierin zijn voornaamste rechtvaardiging en doelstelling moeten vinden. Belangrijkere functies zijn er niet voor een staat die zich ziet als hoeder en vertegenwoordiger van een eigen uniek volk. Middels de eigen staat kan de zelfbeschikking van elk bepaald volk tot haar recht komen en kunnen zijn algemene belangen behartigd worden.

De keuzes van de gevestigde elite en een enquête

Door omvorming van het huidige staatsbestel komen deze functies hoe langer hoe meer in het gedrang. De maatschappelijke elites op politiek, cultureel en economisch terrein blijken er geen boodschap meer aan te hebben. Heel andere taakstellingen waaronder het Europese politieke en monetaire eenheidsstreven en de aanpassing aan de eisen van het internationale grootkapitaal, houden hen bezig, taakstellingen die zeker op de langere termijn vaak in strijd komen met het bieden van veiligheid, rechtszekerheid, saamhorigheid, identificatie en zelfstandigheid aan het eigen volk. De hoofdtaken van de overheid worden veronachtzaamd door de Nederlandse regering en de rest van de overheid in al zijn geledingen. Men zal tegenwerpen dat alles toch 'langs democratische weg' zo besloten is in de afgelopen decennia; elk volk krijgt de regering die het verdient. Doch er was van een behoorlijke mogelijkheid tot het maken van wezenlijke keuzes jammer genoeg helemaal geen sprake. Het politieke establishment heeft de burger bewust de keuzes in de meest belangrijke vraagstukken van deze jaren onthouden.

Het enquête-onderzoek omtrent vooroordelen in het Europese jaar tegen racisme laat in de uitkomsten duidelijk zien dat toch heel wat burgers buitengewoon ongelukkig zijn met de gevoerde politiek van de afgelopen decennia. Over diepingrijpende processen zoals multiculturalisatie, maar ook Europese eenwording en muntunie, volkshuisvesting en ruimtelijke ordening en ombouw van sociale zekerheid vinden met de bevolking hoegenaamd geen debatten van enige omvang en diepgang plaats; laat staan dat deze vraagstukken van vitaal belang ooit tot onderwerp van strijd zijn verheven bij de verkiezingscampagnes van de gevestigde politieke partijen. Stelselmatig is het voorleggen van zulke vraagstukken tot min of meer verboden gebied verklaard en zijn eventuele vragenstellers naar de zijlijn van het politieke spectrum verbannen door hen als wereldvreemde fantasten of fascisten te bestempelen. Was men al te lastig, dan volgde zonodig maatschappelijke uitschakeling.

Vanwege de morele beladenheid van woorden als discriminatie en racisme zijn de uitkomsten van de enquête des te opvallender als eenderde van de ondervraagde Europeanen zichzelf toch racistisch vindt. Velen denken dat het woord racisme een andere inhoud heeft dan echt het geval is, doordat ze het opkomen voor eigen volk en cultuur, wat etnocentrisme of patriottisme is, eronder verstaan. Overigens wordt ook dat opkomen reeds als zeer bedenkelijk aangemerkt in sommige landen zoals Nederland. De beladenheid en de begripsvervuiling van het woord racisme maakt het onbruikbaar om de werkelijke gedachten en gevoelens van de bevolking in kaart te brengen als dat al goed mogelijk is. Zo'n vraag over racisme had kunnen luiden, of men zich op grond van zijn ras of zijn biologische kenmerken meer- of minderwaardig aan anderen beschouwt. De onderzoekers zijn wetenschappelijk niet zuiver te werk gegaan. Het onderzoek gaat mank aan opzettelijke onduidelijkheid, zodat de resultaten veel te gemakkelijk door het gezag misbruikt kunnen worden voor het opruimen van allerlei vormen van volksnationaal en conservatief verzet.

De repressieve houding

De reacties van de elite en de gedienstige media op de uitkomsten van de vermelde enquête over het zogenaamde racisme spreken boekdelen. De journalisten en commentatoren zijn vreselijk geschokt over zoveel "intolerantie, vooroordelen en vreemdelingenhaat" onder de bevolking en zinnen op opvoedkundige maatregelen om de verdoolde burgers te bekeren en van hun geestesdwalingen te genezen door nog intensievere voorlichting, waarmee bedoeld wordt propaganda en indoctrinatie, dan reeds jaren het geval is geweest, zeggend dat het toch voor eigen bestwil van de burgers is om afgeholpen te worden van hun "vooroordelen". En ze pleiten voor nog strengere maatregelen tegen hen die het wagen te volharden in hun verkeerde, "foute" opvattingen en gedachten. Ze zetten aan tot sociale uitsluiting van deze andersdenkenden, welke mede daardoor al jaren praktijk is en waarvoor dan ook grote vrees bestaat. Door middel van jurisprudentie door de gerechtelijke macht die zich gedraagt als verlengstuk van de politieke elite, worden uitingen van fundamenteel andere politieke visies op de inrichting van de samenleving steeds verder ingeperkt en afgestraft. Het inroepen van strafrechtsartikel 140 van deelname aan een zogenoemde criminele organisatie wordt populair bij processen tegen groeperingen die de staat onwelgevalllig zijn. De grondwettelijke vrijheden staan voortdurend op de tocht. Er wordt gedreigd en er wordt verboden. Bij het "cordon sanitaire" dat toegepast wordt, kan misschien gedwongen psychiatrische opname dienstig zijn ? In de ogen van de opiniërende bovenlaag zijn het immers "vooroordelen" die bestreden en uitgeroeid moeten worden.

Van enig gevoel of respect voor andermans als "verkeerd en racistisch" aangemerkte meningen en gevoelens als het hechten aan eigen land en volk, patriottisme, toekennen van waarde aan het eigen verleden, beschermen van eigen aard en cultuur, vrees voor de ontplooiingsmogelijkheden van het eigen nageslacht en voor de leefbaarheid in het algemeen in kleine, kwetsbare, overbevolkte landen, en dergelijke is bijzonder weinig te merken; noch bij de gevestigde orde, noch in de rechtszaal. Voor mensen met zulke "verwerpelijk" geachte ideeën is er geen vrijheid van politieke gezindheid, maar is er wel de ideële kneveling.

Repressie in de postnationale staat

De elitaire bovenlaag hoeft zich om het publieke debat niet te bekommeren vanwege de machteloosheid van een kleine oppositie die vanaf het begin van ontstaan gemangeld is door diezelfde elite, zonodig met gebruikmaking van terreurbendes. Afgeschilderd in de pers als op z'n minst "extreemrechts" is deze oppositie monddood gemaakt, gemarginaliseerd en gecriminaliseerd. De kansen op een goede worteling in de samenleving door ten minste de opbouw van een wervende, overtuigende politieke formatie zijn telkens door hard repressief optreden vakkundig de grond in geboord. In Nederland hoeft het gezag zich geen moeite te getroosten voor een zinnige interpretatie van de onderzoeksuitkomsten en van de verontrustende signalen uit de samenleving. Een drastische heroriëntatie op het politieke handelen komt er niet. De voorstanders van de multiculturele samenleving en degenen die er hun boterham aan verdienen, hoeven vooralsnog niet benauwd te zijn. De grenzen blijven wagenwijd open staan, repatriëring van allochtone medelanders zal niet op de politieke agenda worden gezet en de invoering van de euro-eenheidsmunt wordt niet afgeblazen. Integendeel, ondermeer door de nieuwe coryfee van D66, 'democraat' Thom de Graaf wordt ernaar gestreefd met telkens nieuwe wetsregels iedere wezenlijke oppositie tegen het te voeren overheidsbeleid te smoren.

Ten behoeve van de multiculturalisatie en europeanisering mag de ontnederlandsing van de samenleving niet gehinderd worden en zeker niet belemmerd. De denationalisatie van wet- en regelgeving gaat onverdroten door en het monddood maken van politieke tegenstanders sluit erbij aan. Denationalisatie is voor het politieke gezag noodzakelijk om de fysieke omvorming van de maatschappij tot een multi-etnische Europese liberale marktruimte zonder etnisch-culturele belemmeringen een harde juridische basis te verschaffen zonder nog veel last te hebben van maatschappelijke tegenbewegingen. Daardoor kan met de wet in de hand elk verzet gebroken worden. Op ieder onderscheid tussen Nederlanders en buitenlanders zijn vele teksten doorgeplozen. Een fijnmazig net van anti-discriminatiebepalingen is van kracht geworden. Aan de uitwerking in wetten van het grondwetsartikel 1 inzake gelijkheid voor de wet ongeacht godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke andere grond dan ook is in de praktijk zeer selectief uitvoering gegeven. Ongelijke behandeling wegens politieke gezindheid, hoewel formeel soms meegenomen, is als onrechtmatige daad in de wetsteksten nauwelijks nog van belang en is in het strafrecht als strafbaar feit bewust weggelaten. Klachten met die grond waren nu net niet de bedoeling van het gezag. Verbeeld je dan eens de averechtse gevolgen door de mogelijkheid van vervolging van hen die aanzetten tot haat tegen en discriminatie van mensen wegens hun politieke overtuiging. Juist omgekeerd moeten mensen met "verkeerde" opvattingen bestraft kunnen worden en zo tot crimineel verklaard worden. Om de maatschappelijke ontnederlandsing volkomen te maken is in de wetgeving het ongeoorloofd maken van onderscheid op grond van nationaliteit als strafbaar feit toegevoegd. De begrippen ras en afkomst werden te beperkt gevonden voor het justitiële werk. Talrijke mogelijkheden zijn voor buitenlanders geschapen om zich te beroepen op vermeende discriminatie. Er is weinig nagelaten om hen hun intree en verblijf te vergemakkelijken en tegelijk de autochtone bevolking tot inschikken te dwingen. Vrijwel moeiteloos kan ook een ieder binnen korte tijd hier het staatburgerschap verkrijgen. Belemmeringen bestaan er nauwelijks om hier te wonen, te werken en een bedrijf te vestigen. Bij de minste hinder voor allochtonen wordt bestraffend tegen onwillige Nederlanders opgetreden. In de maatschappij heerst angst voor de repressie die zich over het hele publieke domein uitstrekt; wie nationaal gezinde opvattingen uit of van wie vermoed of bekend wordt ook maar zijdelings iets te maken te hebben met zogenaamd "extreemrechts", kan beducht zijn voor uitsluiting zoals mijdende kennissen of verlies van werk. Ook uitzetting van onwillige huurders uit hun woning is mogelijk.

Wie zich te weer stelt tegen de grote overheidsoperaties van massa-immigratie, multi-etnificatie en denationalisatie, zal het weten. De hele inheemse samenleving moet eraan geloven; de buitenkerkelijken die zich meestal niet op rijke, grote families of in verenigingen op levensbeschouwelijke grondslag kunnen terugtrekken, zijn daarbij het meest kwetsbaar en het makkelijkste te treffen.

Arm Nederland

Nog steeds zijn er Nederlanders die hun schouders ophalen over al onze zorgen. Zolang de multicultuur hen niet raakt of niet tot last is, of indien ze er zelf aan verdienen, zal het hen worst wezen. Toch worden ook zij op de feiten gedrukt als eeuwenoude tradities van Sinterklaas tot Kerstmis van hun mooiste en aardigste gebruiken en liedjes ontdaan moeten worden terwille van de fanatiekelingen van de multi-etnificatie. Zo merken deze kop-in-het-zand-stekende Nederlandse families met een vaak religieuze levensovertuiging dat er wel degelijk een grote culturele aanslag op ons volksleven in gang gezet is. Pogingen het gebruik van de Nederlandse taal in de grondwet op te laten nemen zijn gestrand. Vrije islamitische feestdagen liggen in het verschiet, waarvoor andere dagen zullen moeten wijken. Het multi-etnificatiebeleid van de overheid om van Nederland een "verrijkte multiculturele samenleving" te maken stopt niet voor hun deur. Het treft uiteindelijk niet alleen maar de sloebers, zieken en verschoppelingen in armzalige omstandigheden onder het Nederlandse volk. Deze zijn er wel het meest de dupe van geworden; ze moesten al verdragen, inleveren en wijken. Door de massa-immigratie zijn zij het eerste en het hardste overvallen en aangeslagen in hun leefwereld, maar het werkt ook door op de middengroepen die de rekening van het overheidsbeleid niet kunnen ontlopen.

Een bevolkingsaanwas met rond twee miljoen allochtone medelanders door immigratie en procreatie zorgt op zichzelf al voor schaarste op tal van terreinen en achteruitgang, ook op het gebied van miljeu en ruimte. De gevolgen zijn landschappelijk en maatschappelijk buitengewoon ingrijpend en tasten de leefbaarheid in dit kleine land verregaand aan. Vaak zal de aangerichte schade onherstelbaar blijken. Maar er mag niet over gesproken worden. Het voorbeeld bij uitstek is de schaarste aan ruimte wat leidt tot enorme problemen ondermeer op het terrein van de volkshuisvesting waardoor nieuwbouw-woningen op steeds kleinere gronden tegen steeds hogere woekerprijzen aangeboden worden aan kopers die geen kant meer uit kunnen door het zo nijpende gebrek aan enigszins passende woningen in het koopsegment terwijl de overheid de prijs nog extra opdrijft door allerlei andere maatregelen zoals de absurde jaarlijkse huurverhogingen in het huursegment, maar over de echte oorzakelijke factoren mag niet gerept worden. Zelfs het uitspreken van de leus dat Nederland vol is, is onlangs door de rechterlijke macht verboden verklaard. Om nog een voorbeeld te noemen is de laatste tientallen jaren de criminaliteit vertienvoudigd en de onveiligheid met sprongen omhoog gegaan, maar wee je gebeente als je wijst op de wijzigingen in de bevolking die in de gevangenispopulatie onevenredig uitvergroot zijn.

Het paarse kabinet, het bezuinigingsbeleid van Lubbers onverdroten voortzettend, heeft ervoor gezorgd dat heel wat lasten van de overheid op de burgers, en dan vooral de grote middenmoot, verhaald en afgewenteld worden als uitvloeisel van een politieke strategie waarin vele taken en verantwoordelijkheden worden afgestoten door de terugtredende overheid die immers vele miljarden moet zien vrij te maken voor de grote operaties tot omvorming van staatsbestel en samenleving. Misschien is de druk van de directe belastingen van de rijksoverheid voor sommigen afgenomen, maar dat wordt weer ruimschoots teruggehaald bij de indirecte en lokale belastingen en door de buitensporig gestegen woonlasten. Voor velen met een ongeveer gelijkblijvend inkomen is er helemaal geen lastenverlichting geweest. Reiskosten, ziektekosten en studiekosten van kinderen wegen vaak zwaar. Dan hebben we het nog niet gehad over hen die om wille van overheidsbezuinigingen getroffen werden door het rigoreus snoeien in de sociale zekerheid, voortgezet in het kader van het regeerakkoord 1994, en geen passend werk meer vonden; behalve dat ze in hun eigenwaarde gepakt werden, mochten ze het financieel ontgelden. Ook de voorzieningen voor de oude dag worden steeds verder uitgehold vanwege de geldzucht van de overheid.

De massa-immigratie en de voortgang van het sociaal-economische poldermodel strekken op de korte termijn tot speciale, grote voordelen voor bedrijfsleven, overheid en bepaalde delen van de bevolking die daarbij baat en werk hebben, maar deze processen hebben hun zeer bedenkelijke, schadelijke keerzijden waar generaties lang de tol opgebracht zal moeten worden - cultureel, financieel en ecologisch - voor deze voorspoed van immigranten en profijthebbers.

De ideële aanslag is ook semantisch

Behalve de aanslagen van materiële en culturele aard die ons volk treffen, moet niet geringschattend gedacht worden over wat ik ook wel de ideële aanslag heb genoemd, die plaats vindt op de gedachten en gevoelens van autochtone Nederlanders, die zich de bovenbeschreven repressie bewust worden en weten dat hun overheid hun specifiek Nederlandse aard en identiteit niet meer erkent, sterker nog, deze miskent, en iedereen die deze miskenning aan wil vechten, vervolgt. Men is staatsburger in een land waarin allerlei in het openbare leven erkende gemeenschappen verblijven zoals een Turkse en een Joodse, maar geen echt Nederlandse. Besef van verbondenheid met het eigen volk moet vanuit de repressieve houding van het gezag onderdrukt en verloochend worden bij iedereen van Nederlandse stam, maar niet bij de zogeheten 'minderheden'.

Het komt voor het establishment dat staat en samenleving in multi-etnische zin wil omvormen, daarbij uitstekend van pas dat het woord 'Nederland', oorspronkelijk een vage aardkundige naam voor het lager gelegen land bij de zee, later voornamelijk een aardrijkskundige aanduiding werd en niet afgeleid is van de naam van een volk. Daardoor is ook het afgeleide woord 'Nederlanders' meer een politiek-geografische dan een cultureel-etnografische aanduiding van de inwoners. Makkelijker kon men het zich voor de denationalisatie niet wensen, met een volk zonder oude eigennaam; een aparte situatie vergeleken met andere landen, zoals Denemarken, Duitsland en zelfs België.

De autochtone Nederlander ontbeert zo ongelukkigerwijs zelfs een kenmerkende naam. Vroeger, vóór de grote immigraties, leidde dat niet tot onduidelijkheid. Maar als hij het tegenwoordig over zijn volk wil hebben, heeft hij wel een probleem. Zijn volk is een begrip zonder naam geworden. En zelfs dat begrip zou men maar het liefste uitgewist zien. Denkt hij zich onderscheidend 'Nederlander' te mogen noemen, dan wordt hem door kwaadwilligen al snel het verwijt van discriminatie gemaakt en moet hij zich omstandig gaan verantwoorden. Het woord 'Nederlands' verwijst in de wet immers niet meer naar enig bepaald volk maar slechts naar een staat en zijn grondgebied, terwijl iedereen die naar dit land komt, binnen korte tijd het staatsburgerschap kan verwerven en zich 'Nederlander' mag noemen, en reeds bij binnenkomst gelijke rechten verkrijgt aan wie hier al sinds generaties woonden. Eigenlijk wordt de echte Nederlander het recht op een etnische identiteit ontzegd en, voor hij het goed en wel in de gaten heeft, wordt hij bovendien van discriminatie beschuldigd en veroordeeld. De publieke eredienst bewezen aan het zogenaamd tolerante liberalisme, in essentie ten behoeve van grootkapitaal en multicultuur, is op het ideële en semantische vlak goed vergelijkbaar met andere totalitaire systemen. Die onderdrukking kan nauwelijks klemmender.

Mart Giesen

terug naar Heemland 10, Ten geleide

zie ook in Heemland Archief 01-06:  Heemland 8, Beschouwingen

 

naar Heemland 10, Boekbespreking, Moslim in de polder

terug naar hoofdblad heemland