HEEMLAND 27 (zomer 2003)
SOLIDARITEIT OP DE
TOCHT
De maatregelen tot het afbreken der sociale zekerheid, belangrijk onderdeel van de
algemene solidariteit, kunnen, vanwege de onderlinge sociaal-economische en
etnisch-culturele verschillen, en de ontstane weerzin tegen staatssteun en
multicultuur, op een steeds groter draagvlak onder de bevolking rekenen.
Door
rechts worden uitkeringstrekkers meestal gezien als sociale parasieten, door
links worden werkgevers beschouwd als sociale opportunisten waar het de
sociale zekerheid betreft. Beide kampen zijn ontstemd over het grove misbruik
dat van de sociale wetgeving op allerlei manieren gemaakt wordt; er zijn wel
grote verschillen in benadering. Links sluit hiervoor ondanks alles nog graag de
ogen. Rechts speelt - door op de trom van het ongenoegen te roffelen -
bekwaam het misbruik, het vals profiteren zonder oprechte reden, meedogenloos
uit tegen alle te opperen bezwaren tegen de afbraak.
Maar rechts is tegelijk
ziende blind voor het misbruik dat van werkgeverskant van het stelsel gemaakt
wordt. Beide kampen kunnen mekaar uitmaken voor sociale profiteurs van het
stelsel en vinden elkaar soms in dit profijt. Denk aan de grote
arbeidsdemobilisatie in de tachtiger jaren door middel van dumping in de WAO en
andere regelingen ten bate van nieuwkomers op de arbeidsmarkt, met name
vrouwen en allochtone jongeren.(3).
---
Voor links is er nog een belangrijke factor, namelijk de vraag hoever links zelf wil
gaan in de afbouw van solidariteit voor de middenklasse om de neerwaartse
solidariteit met de lagere klassen, de maatschappelijk onderlaag in stand te
houden. We moeten niet vergeten hoever regerend links in deze afbouw al gegaan
is gedurende de afgelopen tientallen jaren. Hoever kan men politiek gaan met het
minimaliseren van de opwaartse solidariteit zonder de middenklasse dermate te
treiteren dat deze het vertikt om nog voor de onderlaag te betalen ? Voor
rechts ligt de zaak gemakkelijker: door de afkeer tegen misbruik uit te buiten,
wordt de weerzin van de gegoede burgerij gehonoreerd met een snelle afbraak van
de sociale zekerheid tot een minimaal vangnet op bijstandsniveau. Maar
verlaging
van solidariteitsbijdragen, bv. in de ziektekostenverzekering, laat ook bij
rechts - vreemd genoeg - nog op zich wachten.
Links en christelijk-links (de vakbond CNV) aarzelen. Het raakt het hart van de
verzorgingsstaat. “De onderlinge solidariteit die de verzorgingsstaat
organiseert, is alleen in stand te houden als ook de middenklasse een belang
heeft bij het uitkeringsstelsel. Vandaar de noodzaak van het behoud van een 'brede’
verzorgingsstaat, met voor de werknemers in de middenklasse - in het
geval van mislukking - een uitkering op niveau.”(Ten Hooven). “Als je de
verzorgingsstaat terugbrengt tot een
voorziening voor de ‘losers’, dan bevorder je bij de middenklasse de
gedachte dat zij maar voor zichzelf moeten zorgen.” (Bos). Hij sluit aan
bij de PvdA-gedachte, onder anderen verwoord door F. Leijnse dat “het
behoud van het 'belangencompromis' tussen de midden- en de onderklasse
essentieel is”, waarbij “Het eigenbelang van de grote, meer
welvarende middenklasse in zodanige mate herkenbaar moet zijn dat zij bereid
blijft haar aandeel te leveren, want de verzorgingsstaat zal niet overleven als
de overheid slechts een vangnet biedt aan een onderklasse.”(1).
De redactie van Heemland staat in haar opvattingen
omtrent de gewenste solidariteit tot dusverre aan de kant van hen die liefst een
‘brede verzorgingsstaat’, waaronder ook het uitkeringsstelsel valt,
willen behouden.(3,4). We wijzen erop dat na de oorlog ook politiek rechts (CDA
en VVD) met volle overtuiging meedeed aan de opbouw van de verzorgingsstaat
als middel om vrijheid en zelfbeschikking van mensen te vergroten. “Hoe
beter iemand zich kan ontplooien doordat de overheid hem onderwijs garandeert en
hem onafhankelijk maakt van allerlei zorgen, hoe vrijer hij zal zijn”.
(1,5). Maar het kan verkeren: nu ziet datzelfde rechts, met de blikvernauwing
van de homo economicus, hierin slechts onvrijheid en afhankelijkheid.
---
Het allerbelangrijkste punt wordt echter in de gehele
discussie rond verzorgingsstaat, solidariteit en sociale zekerheid zowel door
rechts als links stelselmatig onderbelicht, zoniet weggemoffeld; dat is de
demografische factor. Zal dit zijn omdat hierin èn links èn rechts boter op
hun hoofd hebben ? Sinds de zeventiger jaren wordt het land beroerd door
een buiten alle verhoudingen staande bevolkingsexplosie veroorzaakt door
massale immigraties, welke uitbraak alle stelsels van overheidszorg met hun
open-eind-regelingen, die daar dus in het geheel niet op berekend waren, heeft
laten ontsporen. Er werd niet alleen maar een beroep gedaan op onderlinge
solidariteit van jong met oud, van rijk met arm, van gezond met ziek binnen een
besloten gemeenschap. De natie werd als het ware ontnaast van eigen volksaard (gedeëtnificeerd)
en wagenwijd opengegooid voor de binnenkomers met alle rechten vandien.
De gevolgen zijn bekend, maar in de publieke
discussies wordt liefst verzwegen dat deze gevolgen zich uitstrekken tot alle
terreinen van beleid en uitvoering, niet in het minst die welke
solidariteitsregelingen
bevatten. Daarop moest natuurlijk bij veruit de meeste immigranten een
overvloedig beroep gedaan worden. Als er nu bij voorbeeld gevraagd wordt om
solidariteit met kinderrijke arme gezinnen, weet een ieder dat die solidariteit
voornamelijk gaat naar het allochtone gedeelte van de bevolking.
Even vergeten wordt echter dat de particuliere
huishoudens de afgelopen twintig jaren reeds opgezadeld zijn met allerhande
veelal bovenmatige verhogingen van indirecte belastingen, premies, accijnzen,
groene heffingen (ecotaxen), huren, tarieven van water, telefoon, vervoer
enzovoort.
---
En dan komt in zo’n tijdsgewricht deze regering met
plannen tot het wegschuiven van verantwoordelijkheden van de overheid naar de
burgers toe, verpakt in fraaie woorden. Door verhogingen van eigen bijdragen en
het stoppen of verlagen van collectieve verzekeringen met de verwijzing dat
men zich voor de risico’s particulier kan gaan bijverzekeren, wordt de
verzorgingsstaat verminderd voor grote groepen burgers die tot de middenklasse
gerekend worden.
Bij het politiek-filosofische leerstuk van de
terugtredende overheid en grotere burgerlijke verantwoordelijkheden, van een
omslag van minder publieke naar meer private financiering, wordt door rechts
buiten beschouwing gelaten dat de burgers niet om niets bereid zijn flinke
hoeveelheden belastinggeld van hun inkomen af te staan mits ze ervan verzekerd
zijn dat deze gelden allereerst aan de algemene, al dan niet publieke
voorzieningen zoals gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, verkeer en vervoer,
water, gas, elektriciteit, rechtshandhaving en dergelijke worden besteed.
Andere zaken, waar de regering erg veel belastinggeld aan uitgeeft, zoals
ontwikkelingshulp, immigratie en integratie, en defensie staan voor hen pas op
het tweede plan of worden amper of niet gewenst.
Middels de belastingen dragen de middengroepen aan de
overheidsbestedingen op alle terreinen het allermeeste bij, mogen zij dan soms
niet van de overheid verwachten dat die zich inspant om de primaire diensten ook
voor hen optimaal betaalbaar en toegankelijk te houden en hierin haar
verantwoordelijkheden niet afschuift ? Indien de overheid die omslag blijft
voortzetten, behoort daar een drastische verlaging van de inkomstenbelastingen,
zeker voor de middengroepen tegenover te staan.
Het restje opwaartse solidariteit naar hen toe wordt
wegbezuinigd. Na het jarenlange kappen in de sociale zekerheid dat thans weer
even bruut opgevoerd wordt (pensioenen, WW, WAO), gaat het straks nog met name
om solidariteit op terreinen als zorg, onderwijs, huisvesting, rechtshulp en
dergelijke. In tegenstelling tot wat hierbij aan bijdragen en betalingen
gevraagd wordt van de middengroepen, worden voor de onderlaag steeds weer
maatregelen bedacht om nadelige gevolgen van het terugtrekkende
overheidsbeleid te compenseren met selectieve solidariteitsregels zoals
fiscale kinder- en ouderkortingen, huursubsidie, woon- en zorgkortingen en
meer van zulke inkomensafhankelijke regelingen.(4,5). Wie deze solidariteit
met de onderklasse hoofdzakelijk betaalt, is bekend. Ook weten we waar al dat
solidariteitsgeld voornamelijk naar toe gaat.
Het is maar helemaal de vraag of burgers met modale
huishoudinkomens al deze selectieve, neerwaartse solidariteit nog willen
opbrengen, gezien het onevenredige eenrichtingsverkeer en de navenante
bevoordeling. Voorheen had ook de middenklasse zelf voordelen zoals gratis
onderwijs, recht op behoorlijke uitkeringen en betaalbare huren, en leidden
solidariteitsregels alleen tot herverdeling van inkomen naar sociale
omstandigheden maar nu gaan de solidariteitsgelden vooral naar armeren met een
andere etnische achtergrond.
De overheid kan hierin door de politiek niet meer
bijgestuurd worden doordat de natie formeel van elke speciale band met het
oorspronkelijke volk ontdaan is en nu iedereen met een Nederlands
staatsburgerschap omvat, ongeacht afkomst. Maar voor etnische Nederlanders is
het formeel toegekende staatsburgerschap aan deze anderen helemaal niet
vanzelfsprekend geweest; voor autochtonen zijn deze genaturaliseerden zeker geen
volksgenoten, ze hebben geen gevoel van solidariteit met deze alloculturele
nieuwkomers. Voor de inter-etnische solidariteit is – zo dunkt menigeen -
in het afgelopen tijdperk al genoeg geöfferd.
---
Dit zo zijnde rijst de vraag, wat verder te doen
indien de overheid, onder het mom dat burgers meer verantwoordelijkheden op
zich moeten nemen, zich blijft terugtrekken en de kosten van de voorzieningen
immer meer op de middenmoot verhaalt terwijl de onderlaag gespaard blijft. Dan
mag dit ontzien van de onderlaag toch ooit eens ophouden ? Of maakt de
verdeeldheid van de makke middenlaag haar tot prooi van graaien door de
overheid, maar is de onderlaag te vrezen ?
In de politiek van alledag is de plunderzucht - zowel
van ‘links’ als van ‘rechts’ - ten opzichte van het midden,
dat immers de hoofdmoot van de belastingen en andere heffingen moet opbrengen,
zonder onderbouwing en zonder debat de gangbare praktijk. ‘Rechts’,
spreekbuis van de gefortuneerde klasse, wil het liberaal-kapitalistische
stelsel wel laten floreren door de onderlaag hierbij veel verzoeningsgelden toe
te stoppen, bovendien stelt ze hiermee ‘links’ weer tevreden. Zo hebben
zij samen de ‘armoedeval’ bij de bovenminimale inkomensgroepen
veroorzaakt.(4).
Kappen van selectieve steun zal zeker tot een evenwichtiger verdeling leiden. Het afschaffen van allerlei vergoedingen en subsidies, met de huursubsidiëring is buiten de beheerkosten al een jaarlijks bedrag van 1,6 miljard euro gemoeid ! -, kan mooi leiden tot algemene prijsverlaging van voorzieningen - zoals de huren - die dan aan een ieder ten goede komt. Overigens dunkt ons ook dat de fiscale aftrek van de hypotheekrente waardoor de staat 8 miljard euro aan inkomsten derft, een misstand is die woningbezitters helpt bij opbouw van matig tot niet belast vermogen, een bevoordeling die bovendien de prijs van wonen opdrijft.
Wij vinden dat heden al zulke selectieve, niet-algemene solidariteit als overheidstaak afgebouwd moet worden vanwege het veranderde karakter van de maatschappij, verworden als deze is tot een verdeelde ‘multiculturele samenleving’ met geringe sociale samenhang tot zelfs wederzijdse afkeer toe, en wegens de hierbij hoog opgelopen druk op de voorzieningen door de bijzonder sterke stijging van de vraag van de zijde van behoeftigen uit de explosief groeiende groepen migranten, waardoor de voorzieningenstelsels zelf nauwelijks beheersbaar zijn geworden en amper zijn te financieren.
---
Het draagvlak voor de ouderwetse solidariteit is verdwenen, met ‘dank’ aan ‘de politiek’.
Solidariteit kan alleen gedijen als ze wederkerig is, en niet misbruikt wordt.
Hoe betreurenswaardig wij de teloorgang van de wederkerige solidariteit ook vinden zoals die tijdelijk
bestond binnen de vroegere naoorlogse natie, de volksgemeenschap van toen, welke - onafhankelijk van charitatieve instellingen -
verstrekt werd door de staat, die maat en vorm van solidariteit blijkt niet meer
in stand te houden in het kader van de wordende Europese postnationale beheerstaten van thans.
De redactie,
juli 2003
Geraadpleegde en aangehaalde literatuur:
1. Marcel ten
Hooven, Esther Lammers “Verzorgingsstaat / Op eigen benen” in Trouw, 13
juni 2003
2.
“Paars
neoliberalisme” in Heemland 14 (1999)
3.
Linda
Gouderak “Het paarse uitpersen en ouderen” in Heemland 19 (2001), blz 12
4.
Lode van
Boonen “Lastendaling voor de gemeenschap” in Heemland 19 (2001)
5.
Lode van
Boonen “Sociaal kapitalisme” in Heemland 20 (2001) met een
uiteenzetting over het verschil
tussen socialistische solidariteit
en gemeenschapssolidariteit
6.
“Europa
kan verzorgingsstaten opblazen; wetenschapper Scharpf over Europese sociale
model” in de Telegraaf, 22 december 2002
terug naar Heemland 27, Ten geleide
naar Heemland 27, Boekbespreking: De Kloof