HEEMLAND TIJDINGEN

In memoriam dr. W.J. Bruyn

 

Naam                   Bruyn

Voornamen:               Willem Johannes (Wim)
Geboren te:                Amsterdam

Op:                             27 januari 1917
Overleden te:          Amsterdam
Op:                             8 september 2008

 

 

 


'Nooit klagend, nooit vragend, je lasten in stilte dragend'. 

Dat staat boven de rouwadvertentie die de nabestaanden van Willem Bruyn in de Amsterdamse krant het Parool hadden geplaatst. Dr. W.J. Bruyn, is begin september 2008 op 91-jarige leeftijd overleden. De uitvaart heeft in besloten kring plaatsgevonden.

Willem Bruyn verrichte tijdens de oorlogsjaren koeriersdiensten voor het verzet en heeft hij onderduikers gehuisvest. Na de oorlog studeerde hij sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en trad in 1953 in dienst van de Afdeling Stadsontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Hij was van beroep planoloog bij de gemeente Amsterdam, veel aandacht schonk hij in die jaren aan hoe de stad Amsterdam om zou moeten gaan met het Noordzeekanaal. Politiek gezien was hij in de jaren vijftig en zestig actief lid van de PvdA. Hij had bij deze partij goede contacten met de latere premier Joop den Uyl en Ed van Thijn.

Bruyn publiceerde in de jaren zestig een tweetal boeken welke beide te maken hadden met de komst van de eerste groep(en) naoorlogse immigranten vanuit de ex-koloniale gebieden. Zijn boek ‘Het recht op apartheid’ met als onderschrift ‘inleiding tot de Nederlandse problematiek’ was een directe respons op de komst van de migranten. In het boek pleit Bruyn voor de bescherming van het eigene en geeft hij helder de problematiek weer die immigratie met zich meebrengt en hoe de Nederlandse samenleving hier last van ondervind.

Het tweede boek publiceert hij in 1968, n.a.v. een lezing op de interacademiale voor sociologie te Rotterdam, het boek ‘de verdrongen rasfactor’. Bruyn richt zich hier op de verschillen tussen rassen. Wetenschappelijk onderzoek uit de VSA en België ondersteunen zijn verhaal dat er verschillende rassen zijn. De linkse rasmythe en de rechtse variant trachten dit te volgens hem te verzwijgen. Links door het egalitaire denken, zgm alle mensen gelijk, en rechts door het uitbuiten van de verschillen. Hij schetst aan de hand van een wetenschappelijke onderbouwing o.a. de iq-verschillen tussen negers en blanken in de VSA. Conclusie is volgens hem dat men de verschillende rassen moet erkennen en ook moet scheiden en dus behouden. En hier ook een maatschappelijk behoeftepatroon op moet afstemmen, dus een sociaaleconomisch plaatje en dit rasgericht.

Toen Drees senior de PvdA vanwege de onrealistische koers verliet (begin jaren ‘70) begon ook Bruyn steeds meer te twijfelen aan het sociale karakter van deze partij. Het stoorde hem dat bij de sociaaldemocraten zo makkelijk werd gedacht over de komst van immigranten. In een vraaggesprek in Het Parool van begin jaren zeventig zei hij daarover: "Het is vreemd dat een partij die decennia lang actie heeft gevoerd voor een hogere levenstandaard geen enkel probleem maakt van de komst van tienduizenden vreemdelingen. Het is zeer kapitalistisch om goedkope krachten te laten komen. Het sociale stelsel dat na de oorlogsjaren zo moeizaam is opgebouwd komt daardoor onder druk te staan. Dat is in de praktijk nooit te handhaven. Ik verwacht zelfs dat over 25 jaar de AOW niet meer te betalen is.”

De wijze Amsterdammer bleef echter een roepende in de woestijn en ging contacten zoeken met heel kleine groeperingen die wel door hadden dat er ''iets'' moest veranderen in de politiek. Via een kennis bezocht hij een bijeenkomst van de Nederlandse Volksunie. Daar werd hij met open armen ontvangen. Hij werd daarna lid van de NVU, in die periode nog niet zo'n extreme partij. Bruyn bleef ongeveer een jaar plaatsvervangend voorzitter van deze partij. Het bleek echter niet mee te vallen om deze piepkleine en financieel zeer arme partij constructief op te bouwen. Bruyn ergerde zich aan een aantal bestuursleden die voortdurend bezig waren met het verleden (oorlogsjaren ) en in de ogen van Bruyn weinig oog hadden voor de hedendaagse politiek problemen.

Daarna werd hij in 1980 lid van de Centrumpartij (CP). Bruyn werd al snel een van de meest bekende leden van deze al snel omstreden partij. Zo stond hij bij de kamerverkiezingen van 1981 op een vierde plek. In 1982 toen de CP in de Tweede kamer kwam was de planoloog op de beeldbuis te zien (uitzending Politieke Partijen). Zijn vroegere vrienden van de PvdA waren woest en zagen hem als een verrader. Ook zijn optreden in een uitzending van ‘Het Capitool’, een politiek praatprogramma, veroorzaakte opschudding, daar gaf hij een staaltje subliem weerwerk op de stellingnamen van de politieke opponenten en vanaf dat moment werd ook zelden meer iemand van de centrumstroming uitgenodigd voor een forumdiscussie, laat staan voor een televisiedebat.

Bruyn werd zelf meerdere keren het slachtoffer van geweld omwille van zijn politieke ideeën. Zo werd hij in 1984 tijdens de deelraadsverkiezingen voor zijn woning vastgepakt en aan een betonblok vastgeketend met een bord om zijn nek. Bruyn schrok hier van maar weigerde te capituleren. Zo weigerde hij bijvoorbeeld om een geheim telefoonnummer te nemen.

In 1986 was er op 29 maart een verzoeningsbijeenkomst te Kedichem met als achterliggende gedachte om de Centrumdemocraten met de Centrumpartij te laten fuseren. Bruyn was een van de initiatiefnemers en werd door linkse terroristen vanaf zijn woning naar de bewuste locatie gevolgd. Honderden bewapende linksterroristen vielen daar een kleine twintigtal nationalisten aan die in een hotel vergaderden. De politie greep, net als eerder bij een vergadering in Boekel en het Krasnopolski te Amsterdam, niet in met als gevolg één dode (indirect) en één persoon voor het leven invalide. Bruyn was hierdoor aangeslagen, maar ook na deze terreurdaad weigerde hij te capituleren.

Bruyn was ook de verantwoordelijke man van het wetenschappelijke bureau van de Centrumpartij. Door alle interne problemen werd er niet zoveel gepubliceerd. Wel was er de nodige ophef over een door Bruyn geschreven brochure waarin hij een noodweer-excestheorie uiteenzette, daarbij pleitte hij ervoor dat Nederlanders het recht hebben om zichzelf te verdedigen t.o.v. de immigranten. Deze nota werd voor publicatie echter door de VARA ontvreemd van de partij en belande zodoende in de media en men was zelfs van plan Bruyn hiervoor te vervolgen. Ook schreef Bruyn nog een brochure, met als titel ‘Nederland voor de Nederlanders’, waarin hij n.a.v. het Verdrag van de Verenigde Naties (mensenrechten) helder uiteenzette dat het gevolg van de bepalingen hierin, zou zijn dat Nederlanders ook recht hebben op een eigen land zonder vreemdelingen. Als oogmerk dus juist een etnisch en culturele scheiding van de volkeren in plaats van multi-etnische staten.

Bruyn verliet de CP na het royement van Janmaat in 1986 en sluit zich aan bij diens CD. Voor de CD werd Bruyn in 1990 gekozen in de Amsterdamse gemeenteraad. Het raadswerk viel Bruyn zwaar. Debet daaraan was dat hij van zijn mede CD-raadslid Frans Hofman alleen maar last had. Hofman was een tragische figuur die voortdurend dronken was en de partij veel schade toebracht.

Al snel kreeg hij binnen de CD wederom grote onenigheid met Janmaat en stapte eind 1991 over naar de Centrumpartij’86. Voor die partij stond hij in 1994 nog tweede op lijst voor de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. Al in een vroeg stadium werd hij lid van Voorpost en is de actiegroep tot het einde toe trouw gebleven.

Bruyn was een temperamentvol persoon, zo vloog hij Janmaat ooit op een verzoeningsbijeenkomst in Antwerpen naar de keel. Daar had hij later veel spijt van. Bruyn was een heer van stand die niet snel met iemand vertrouwelijk werd. Je moest zijn vertrouwen winnen. De laatste tien jaren van zijn leven werd er weinig meer van Willem Bruyn vernomen. En dat is op die leeftijd niet zo vreemd. Wel onderhield hij nog goede contacten met verschillende oude leden van de CP/CD.

Bruyn was een man die voor zijn idealen en ideeën veel tegenstand heeft moeten ondervinden. Als eerste klaagde hij publiekelijk de migratiestromen aan die richting Nederland kwamen en al de problemen die dit met zich meebracht, in het bijzonder voor de sociaal zwakkere autochtonen. Hij stak zijn nek ver uit en was een man die niet snel opgaf. Dit schrijven mag er hopelijk toe bedragen dat hij niet snel vergeten wordt door nationalistisch Nederland.

 

Sjors Remmerswaal

Verschenen als bijlage in Laagland 06-2008 [29] Nationalistische figuren

Ik dank hartelijk dhr. Habold zonder wiens hulp dit artikel niet tot stand had kunnen komen.

 

In memoriam dr. Willem Johannes Bruyn

* 27 januari 1917                                                                                  † 8 september 2008



Dr. W.J. Bruyn was vooraanstaand PvdA-lid, planoloog van het Amsterdamse havengebied maar ook een socioloog met vooruitziende blik. In de zestiger jaren publiceerde hij boekjes met uitdagende titels als ‘Van je ras, ras, ras….’  En ‘Recht op Apartheid’. Hierin bleek hij met wetenschappelijke onderbouwing van gangbare sociologische en anthropologische vakliteratuur politiek onwelkome standpunten te verdedigen: Massale immigratie zou leiden tot cultuurconflicten, want migratie en menghuwelijken kwamen slechts voor aan de rand van de maatschappij. Het bracht hem in conflict met de PvdA en gevestigde sociologen zoals de fervente pleiter voor multiculturalisering, prof. A.J.F. Köbben. Dr. Bruyn werd partijpolitiek actief en sloot zich, zodra die mogelijkheid zich voordeed, aan bij ordentelijke  parlementair functionerende partijen die gericht waren op behoud van de door massale immigratie bedreigde Nederlandse samenleving: de Centrumpartij en de latere Centrumdemocraten. Hij zat enige jaren voor de Centrumpartij in de Amsterdamse gemeenteraad.

Voor de centrumstroming schreef hij de nooit door deze uitgegeven twee eerste delen van een nota ‘Nederland voor de Nederlanders’, waarblijkens hij - naar aanleiding van de rellen van autochtonen tegen Turkse immigranten in Schiedam - opkwam voor het sociologisch geduide recht op zelfverdediging van een volk tegen vreemde overheersing bij ontstentenis van optreden door de regering ertegen. Hij gebruikte als aanduiding hiervoor echter termen als ‘noodweer’ en ‘noodweerexces’ zonder hiervan de juridische betekenis te kennen. Het zijn immers geen rechten, maar schulduitsluitings-, respectievelijk strafverminderingsgronden. Zijn conceptnota werd door de VARA gestolen en werd verminkt in de openbaarheid gebracht. Zodoende werden hij en met hem de hele centrumstroming in de pers uitgemaakt voor verdedigers van ‘racisme’, een begrip dat werd opgerekt tot alles wat de Regering die de multiculturalisering van Nederland nastreefde, bij dit doel hinderde. Maar Bruyn vestigde gewoon de aandacht op de in het Handvest van de Verenigde Naties en de Verdragen nopens de Mensenrechten gestipuleerde,  aan de toedeling van nationaliteit door Staten verbonden rechten der onderdanen ten opzichte van vreemdelingen. Dit is nog steeds vigerend inter­nationaal publiekrecht. De VARA ving bij de rechter al bot om procesrechtelijke redenen, immers het bewijsmateriaal was wederrechtelijk bekomen. Bruyn wilde zich echter tot wanhoop van zijn advocaat ruiterlijk en inhoudelijk verdedigen zonder schroom voor de strafrechtelijke  gevolgen. Hij kreeg daartoe niet de kans, richtte de ’Stichting Autochtoon Nederland’ op en gaf zijn nota en pleidooi uit in eigen beheer, zij het op beperkte schaal. Dit was zijn natuur: recht voor z’n raap, wars van diplomatie, trouw aan zijn woord. Deze karaktereigenschap bracht hem dan ook gemakkelijk in conflict met medestanders. Tweede Kamerlid Hans Janmaat ‘vergat’ dat hij Bruyn een ‘toerbeurt’ na twee jaar kamerlidmaatschap in het parlement had beloofd en Bruyn, een grote krachtige vent, schroomde niet de kleine broze Janmaat ten huize van het Vlaamse Blok tegen de grond te slaan. Hij was daarop volgens Janmaat niet meer ‘ministeriabel’ en Bruyn kwijnde weg in de politieke vergetelheid. Ook buiten de partij leverde de publicaties door zijn stichting geen publiek debat op.

Bruyn was een goedaardig man met een briljant gevoel voor humor. Eens vroeg ik hem naar zijn vermeend ‘racisme’, doelend op het raciaal gescheiden bussen in de Verenigde Staten. Daar had ik in 1979 ontdekt, dat de rokers achterin de Greyhound bus moesten zitten net zoals 9 jaar daarvoor de negers. Was dat dan nodig, blank voorin, zwart achterin ? Bruyn tekende daarop een bus, in de lengte in tweeën afgeschot met voor en achter aparte toegangsdeuren en zei dat blanken ook wel achterin kunnen instappen! Met het overlijden van Wim Bruyn is een volksnationalistische ideoloog van groot formaat heengegaan, die decennia voorlag op de goegemeente van fortuynisten, wilderianen, verdonkeremaniakken en op de hele schijnheilige parlementaire meute die nu opeens moord en brand schreeuwt over ‘ontspoorde’ immigranten­jeugd.(*) Tegenstanders, zichzelf ‘antifascistische autonomen’ noemende, hebben Bruyn ooit eens op hoge leeftijd in zijn straat aan een betonblok vastgeketend. Moge dat betonblok nog gevonden worden en dienen als sokkel voor één van de grootste verdedigers van de Europese beschaving.

 

Drs. A.J.C. Vierling,  8 october 2008

(*) Noot van de auteur:

De totale ontwrichting van het Franse republikeinse assimilatieproces door de massale immigratie heeft mij pas eind negentiger jaren doen inzien, dat dr. Bruyn als socioloog gelijk had en niet ik als jurist: Het overgrote deel der mensen kan zich tijdens zijn individuele leven onvoldoende aanpassen aan een andere cultuur dan waarin men is grootgebracht.




terug naar hoofdblad heemland

terug naar heemland archief

terug naar Heemland Tijdingen 2008

 

 

mail:  heemland@heemland.nl