HEEMLAND TIJDINGEN



Nut van Nederland


Het nut van Nederland 
als natiestaat voor het Nederlandse volk

 

 

Syp Wynia

Elsevier 9 juni 2007 Syp Wynia  

Er is niks mis met gevoelens van eenheid en verbondenheid, en die biedt de natiestaat.  

Dubbele nationaliteit, buitenlandse overnames, een historische canon, een geschiedenismuseum: Nederland worstelt met het begrip 'nationaliteit'. Geen volk in Europa is zo weinig trots op het eigen land.

In hetzelfde Pinksterweekend dat de Afsluitdijk onder nationaal tromgeroffel zijn 75ste verjaardag vierde, zei minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA) dat Nederland een volgend Europees Verdrag moet omarmen. Dat het zich niet moet verschansen achter de dijken, omdat het dan overspoeld zal raken door misdaad, terreur, armoede en milieurampen. Waarop de dienstdoende staatssecretaris, Frans Timmermans (PvdA), er nog een schepje bovenop deed en dreigde dat Nederland uit Europa zal worden gezet als er na de Grondwet nog eens zo'n verdrag wordt weggestemd.

De leiding van de landspolitiek heeft kennelijk, net als twee jaar geleden toen het volk de Europese Grondwet afwees, weinig redelijke overtuigingsmiddelen om een verdere machtsoverdracht naar Europa te verdedigen. Kommer en kwel, dat zal helpen. Het volk zit te veel vast aan oude vormen en gedachten, zoals de oude socialisten al zongen in een lied dat niet voor niets De Internationale heet. PvdA-Kamerlid Khadija Arib, tevens adviseur van de Marokkaanse koning, refereerde nog aan die kennelijk niet versleten gedachte toen ze onlangs stelde: 'Ik ben niet loyaal aan Nederland, ik ben niet loyaal aan Marokko, ik ben loyaal aan mijn principes.'

Het ongemak over alles wat nationaal is, blijkt ook bij de pogingen van buitenlandse banken om ABN AMRO over te nemen. Jaren achtereen was er een soort nationale trots omdat Nederland her en der in de wereld bij de grootste investeerders hoort, maar nu de grootste bank van het land door investeerders van elders wordt belaagd, heet het dat Nederland zelf in het geding is. Roofridders zijn het, en Angelsaksische – van overzee – zijn dat dus helemaal. Zelfs Bernard Wientjes, voorzitter van ondernemersorganisatie VNO-NCW, doorgaans ook niet vies van waarschuwingen voor nationaal navelstaren, vindt dat dit te dol wordt.  

Getergd 

Een soortgelijk ongemak viel te beluisteren toen een paar maanden geleden in de Tweede Kamer werd geopperd dat Nederlanders die ook onderdaan zijn van een ander land, geen minister of staatssecretaris moeten kunnen worden. Al was het maar omdat die andere landen, Turkije en Marokko in dit geval, ook een Grondwet en andere wetten hebben en eisen kunnen stellen aan leden van de Nederlandse regering, dienaren van de Kroon. De Kamervoorzitter draaide getergd de microfoon dicht. Ook Mirjam Sterk, Kamerlid van het CDA, sprak meteen van 'platte politiek'. Terwijl juist zij vier jaar geleden de aangenomen Kamermotie indiende om de dubbele nationaliteit voor gewone Nederlanders te beperken. En bijna iedereen bleek plotseling vergeten dat de Nederlandse wet als regel van nieuwe onderdanen verlangt dat ze hun oude nationaliteit opzeggen, al wordt met die wetsregel al vijftien jaar de hand gelicht. Door de minister van Justitie nota bene (zie 'De betekenis van een nationaliteit' op pagina 24).  

Wat is de natiestaat? De nationale staat heeft duidelijke geografische grenzen en wordt gedragen door een samenhangende gemeenschap van burgers die voort willen. In weinig landen is er zo weinig zelfvertrouwen als het gaat om het nationale, als in Nederland. Peilingen laten zien dat er in Europa geen volk is dat zo weinig trots is op het eigen land – al is er tegelijk ook geen land dat zo weinig trots is op Europa. Dat opmerkelijke gebrek aan vaderlandsliefde staat dan weer haaks op het ostentatieve gezwaai met oranje als het nationale voetbalelftal mogelijk wat te vieren zal hebben. En de afkeer van het nationale wordt helemaal grotesk als dit als een positieve karaktertrek wordt gezien. Het zou 'on-Nederlands' zijn om het nationale belang voorop te stellen, dat zou rieken naar 'spruitjesnationalisme', zoals de GroenLinkse socio-loog Dick Pels het schamper formuleert.  

Juist het niet zo hechten aan Nederland, het kosmopolitische, het afzweren van het benepen vaderland, zou typisch Nederlands zijn. De vertolkers van deze gedachte, de pleiters voor een open blik op de wereld, degenen die vinden dat je niet naar binnen gekeerd moet zijn, de uitlachers van het provinciaalse, de honers van het navelstaren en het je verschansen achter de dijken, hebben zo zelf een eigen hooghartig nationalisme geschapen. Het idee namelijk dat Nederlanders betere mensen zijn, wereldburger dan wel Europeaan, moreel superieur omdat ze niet zo hechten aan hun vaderland en zich niet in nationale benepenheid begraven.  

De afkeer van het nationale is in de huidige vorm helemaal nog niet zo oud, een jaar of veertig. Nog maar kort daarvoor was er een eeuw lang juist moeite gedaan om de nationale samenhang te benadrukken. Die eenheid was helemaal niet vanzelfsprekend.  

Het Nederland zoals we dat kennen bestaat namelijk pas sinds 1830, toen de Belgen zich afscheidden van het nog maar jonge Benelux-koninkrijk onder leiding van de Nederlandse koning Willem I. In de eeuwen van de Republiek, van het eind van de zestiende tot het eind van de achttiende eeuw, bestond Nederland nog helemaal niet, althans niet als eenheidsstaat. De zeven leidende provincies waren zelfstandig – zelfstandiger misschien wel dan de huidige lidstaten van de Europese Unie.  

De gewesten voerden hun eigen binnenlandse en deels ook buitenlandse politiek en rustten hun eigen decentrale vloot uit. Al domineerde Holland natuurlijk, dat het meeste volk en het meeste geld had, en statutair 58 procent van de gezamenlijke kosten voor zijn rekening moest nemen. En met hun zevenen regeerden de gewesten over Brabant en Zeeuws-Vlaanderen, plus de paar stukjes Limburg die ze bestierden als was het bezet gebied.  

Eigentijds bindmiddel 

Na 1795 was Nederland als Frans protectoraat en op Hollandse aandrang weliswaar een eenheidsstaat geworden, maar van een nationaal gevoel was geen sprake. Daar moest wat aan gebeuren, en dat gebeurde dan ook. Vanaf het midden van de negentiende eeuw werd de 'vaderlandse geschiedenis' voorgeschreven in het lager onderwijs, 'tot opwekking van vaderlandsliefde als bestanddeel van de natio-nale opvoeding'. De Nederlandse opstand tegen de Spanjaarden onder leiding van Willem van Oranje stond centraal en de gedachte daaraan gold tevens als eigentijds bindmiddel voor het nieuwe Nederland, onder het Huis van Oranje.  

Die gedachte heeft het volgehouden tot het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw. Kort na de Duitse bezetting gold het nog als de hoofdprijs wanneer een Nederlander de oorlog was uitgekomen als Goede Vaderlander. Maar die kwalificatie kwam in een kwade reuk te staan. De natiestaten van Europa hadden het continent in twee wereldoorlogen gestort en Hitler was een nationaal-socialist, wat de reputatie van de nationale staat ook al geen goed deed.  

Gaandeweg werd het noodzaak om in plaats van een Goede Vaderlander een Goed Europeaan te zijn. En het wereldburgerschap kreeg nader vorm door de nieuwe nationale ambitie om op de topscorerslijst van de ontwikkelingshulp te staan.  

De vaderlandse geschiedenis werd weer afgeschaft en in het geschiedenisonderwijs dat resteerde, werd alle leed in arme landen geweten aan wat Nederland en andere Europese landen daar eerder hadden aangericht. Schaamte voor het vaderland ging overheersen, het vaderland werd vervangen door 'de samenleving'. De Europese integratie en de Verenigde Naties moesten de zieke gevaren van de nationale staat zo veel mogelijk wegnemen. En toen de Europese gedachte, gezien het Nederlandse 'nee' tegen de Europese Grondwet, toch niet voldoende geworteld bleek, werd van overheidswege besloten dat de kinderen van Nederland opgeleid dienden te worden tot Europeanen, zoals de kinderen anderhalve eeuw eerder tot Nederlanders moesten worden gemaakt.  

Maar intussen was de slinger al teruggeslagen. De liberale leider Frits Bolkestein haalde in de jaren negentig verkiezingssuccessen met euroscepsis en kritiek op het ongebreideld binnenlaten van asielzoekers en andere immigranten. Immigranten die in die tijd nog ertoe werden aangezet om vooral hun meegebrachte gewoontes te koesteren. Het verlangen dat immigranten Nederlands zouden leren, gold toen nog als racisme. Bolkestein kreeg, vooral van linkse, maar ook van CDA-kant, verwijten die verwezen naar Hitler. Leidende PvdA'ers vonden dat hij qua Europa 'een vieze walm' verspreidde en wat immigranten betreft 'onderbuikgevoelens' bespeelde. Bolkesteins pleidooi om minder geld naar Brussel te brengen, werd aanvankelijk schandalig gevonden.  

Inmiddels mag de nationale staat weer, al is het dan weinig consistent. Dezelfde Maxime Verhagen die nu – net als eerder de ministers Piet Hein Donner van Justitie, Ben Bot van Buitenlandse Zaken en Laurens Jan Brinkhorst van Economische Zaken – een reeks van plagen voorspelt als Nederland niet meegaat in het overhevelen van macht naar Brussel, pleitte als CDA-fractievoorzitter voor een museum voor de nationale geschiedenis. In het kielzog van SP'er Jan Marijnissen nota bene.  

De vaderlandse geschiedenis is nog niet terug, maar er ligt al wel weer een 'canon' voor die geschiedenis, een richtlijn voor wat kinderen over het verleden van het eigen land zouden moeten weten.  

De PvdA van Wouter Bos ziet in dat de door deze partij zo gekoesterde verzorgingsstaat een 'nationaal arrangement' is en Bos zou 'nieuwkomers' niet zomaar tot die nationale arrangementen willen toelaten, voordat ze een Nederlands paspoort hebben bijvoorbeeld. Al moet je over het verlenen van dat paspoort dan weer niet te moeilijk doen, volgens Bos – in lijn met het aloude internationalisme van zijn beweging.  

De partijen die het kosmopolitisme omarmen, doen het slecht, D66 voorop, maar ook de VVD van Mark Rutte, die zich in het jongste verkiezingsprogramma van de lijn van Bolkestein afkeerde. Het openzetten van de luiken slaat niet aan.  

Er is alle reden om de nationale staat en de nationale samenhang serieus te nemen en op waarde te schatten. Wie niet over zoiets begeerlijks als een nationale staat beschikt, zoals de Koerden, wil die dolgraag.

Verbondenheid

Het is helemaal niet zo gek om in een betrekkelijk kleine eenheid verbondenheid te ervaren, een fenomeen dat zichtbaarder wordt nu die verbondenheid niet meer vanzelfsprekend is door de toestroom van immigranten die vaak andere banden koesteren of zich in de eerste plaats deel voelen van een religieuze wereldgemeenschap.  

Het is niet zo gek dat er verzet bestaat tegen pogingen om boven de nationale staat een nieuwe 'supranationale' staat te verheffen, zoals de Europese nationalisten in Brussel en Straatsburg beogen, met typisch nationale symbolen als een vlag, een volkslied en de Grondwet. Het was al helemaal raar dat het Nederlandse parlement, verblind door het Europese vooruitgangsgeloof en bang om voor fout te worden versleten, decennialang vooropliep in het eroderen van zijn eigen invloed en ijverde voor het overhevelen van bevoegdheden naar het bij de bevolking niet geliefde Europees Parlement

Het was ook vreemd dat juist linkse partijen als GroenLinks en de PvdA, die steevast pleiten voor hogere belastingen en veel overheidsingrijpen – door de nationale staat, dat spreekt –, tegelijkertijd de neiging hebben om die nationale staat met een korreltje zout te nemen.  

De nationale staat zoals we die kennen, is door de bank genomen een succesverhaal. Het is geen wonder dat het aantal zelfstandige staten wereldwijd de afgelopen eeuw is verveelvoudigd, van zo'n zeventig tot tegen de tweehonderd. Nationale verkiezingen doen ertoe, die van lagere overheden – of hogere overheden, zoals de Europese – gelden als tweederangs. Geen democratie zonder natiestaat. Kleine landen hoeven het ook economisch helemaal niet slechter te doen dan grote.  

Er is veel voor te zeggen om het kapitaal vrij te laten stromen, dat is voor iedereen beter, maar het kan verstandig zijn om er ook rekening mee te houden dat men in andere landen, in Frankrijk bijvoorbeeld, niet zo zelfrelativerend met zijn bedrijven omgaat en liever 'nationale kampioenen' wil koesteren.  

Het is ook zinvol te bedenken dat Nederland wel kan doen of het lidmaatschap van de natiestaat eigenlijk een achterhaalde zaak is en dat je iedereen zijn tweede paspoort moet gunnen, maar dat er ook natiestaten als Turkije en Marokko zijn die daar helemaal niet zo lichtzinnig over denken. En dat je je dus wel twee keer moet bedenken alvorens onderdanen van zo'n nationalistisch land in problemen te brengen door ze in jouw regering te laten plaatsnemen.  

Grote unies als de Sovjet-Unie zijn uiteengevallen en die moet je, om met de Britse oud-premier Margaret Thatcher te spreken, niet op een andere wijze in een Europese constructie – een soort staat zonder gevoelens van verbondenheid – onder druk aaneen proberen te smeden. Er is ook alle reden tot wantrouwen, wanneer de pleiters voor een Europese Grondwet denken dat ze zowel 'slagvaardiger' kunnen zijn als de democratie kunnen dienen. Geen idee zo gevaarlijk als een overspannen idee.  

Syp Wynia  is politiek columnist van Elsevier. 



Kader bij artikel:

DE BETEKENIS VAN EEN NATIONALITEIT


Uitzondering werd regel in kwestie dubbel paspoort
De keuze voor een nationaliteit maakt iemand onderdaan van een land en veronderstelt verbondenheid met dat land. Die keuze verdraagt zich slecht met het hebben van de nationaliteit van een ander land. Al was het maar omdat onderdaan zijn van een land rechten met zich meebrengt (kiesrecht) maar ook plichten (dienstplicht, het Turkse verbod om de nationale identiteit te beledigen). De gedachte van de unieke nationaliteit is vastgelegd in de Rijkswet op het Nederlanderschap, die ervan uitgaat dat wie kiest voor dat Nederlanderschap afstand doet van zijn eerdere nationaliteit. Er zijn wel uitzonderingen, zoals voor mensen die van hun eerdere land hun nationaliteit niet mogen afleggen, zoals Marokkanen.  

Sinds 1 januari 1992 houden de Nederlandse regeringen zich echter niet meer aan die Rijkswet op het Nederlanderschap, een verschijnsel dat als onrechtmatig kan worden beschouwd. Ernst Hirsch Ballin, toen, net als nu, CDA-minister van Justitie, gaf op aandrang van toenmalig CDA-premier Ruud Lubbers – die dacht dat het goed was voor de integratie – per circulaire opdracht om, vooruitlopend op een wet die de dubbele nationaliteit zou toestaan, iedereen het recht te geven de oude te behouden. Het aantal naturalisaties vloog omhoog.  

De wet van Hirsch Ballin kwam er nooit: die werd in 1997 in de Eerste Kamer, mede door het CDA, weggestemd. De praktijk ging door. Per circulaire werden zoveel uitzonderingen toegestaan dat de dubbele natio-naliteit feitelijk regel werd. Bij het merendeel van de naturalisaties wordt de oude nationaliteit behouden.  

Er is intussen, ook doordat er inmiddels twee bewindslieden met een tweede nationaliteit zijn, veel misverstand over wat het hebben van een nationaliteit inhoudt. Staatssecretaris Nebahat Albayrak (PvdA, Vreemdelingenzaken) zei op televisie (11 april jongstleden) dat ze al Nederlander was voor ze de Nederlandse nationaliteit kreeg en dat ze de Turkse nationaliteit niet opgeeft omdat ze trots is op haar Turkse opvoeding. En dat ze haar identiteit zou verloochenen bij het opgeven van haar Turkse nationaliteit. De Nederlandse wet is voor haar 'leidend'. Juridisch gezien geen steekhoudende redeneringen.      


DE GROTE INVLOED VAN 'BRUSSEL'

Overheid heeft al veel weggegeven aan Europa
Ook zonder Europese Grondwet, of een verdrag dat daarop lijkt, heeft de Nederlandse overheid al veel beslissingsbevoegdheden weggegeven aan de Europese overheid. Volgens de geldende plannen blijft veel van de machtsoverdracht die in de Europese Grondwet was voorzien intact. Op tientallen terreinen – cultuur, immigratie, de toegang tot de sociale zekerheid voor immigranten – kan Nederland dan geen veto meer uitspreken, zoals CDA-minister Piet Hein Donner van Sociale Zaken afgelopen week nog deed over een pen-sioenrichtlijn.  

Het Nederlandse stemgewicht in de Europese ministerraden is ook al sterk verminderd doordat de Europese Unie is uitgebreid tot 27 landen. In die grote EU is Nederland van een invloedrijk land een kleintje geworden.  

Over de vraag hoeveel invloed 'Brussel' op Den Haag heeft, wordt veel gespeculeerd. Op sommige terreinen, zoals defensie, is die vooralsnog nagenoeg nihil. Op andere terreinen – landbouw en milieu – is de nationale ruimte beperkt en de Brusselse invloed groot.  

Jacques Delors, voormalig voorzitter van de Europese Commissie, was van mening dat die invloed zou oplopen tot 80 procent van de nationale wetten. Voormalig staatssecretaris Atzo Nicolaï (VVD) sprak van 60 procent.  

Recent onderzoek lijkt aan te tonen dat die invloed, althans op dit moment, veel geringer is. Volgens het T.M.C. Asser Instituut, dat zich bezighoudt met internationaal en Europees recht, is de Brusselse invloed op milieugebied minstens 66 procent en op onderwijsgebied (waar Brussel weinig te zeggen heeft) minstens 6 procent. Utrechts onderzoek komt op lagere cijfers. Daar komt men voor het hele overheidsbeleid op 12,6 procent, met uitschieters bij landbouw (21,9 procent), gevolgd door volksgezondheid, welzijn en milieu, economische zaken, verkeer en waterstaat, en financiën.  

Maar er zijn centraliserende tendensen die zich afspelen buiten het officiële, wetgevende en nog enigszins meetbare circuit. Zo straften de Europese regeringsleiders Oostenrijk in 2000 omdat de partij van de omstreden politicus Jörg Haider in de regeringscoalitie was opgenomen.

 


zie ook

Nut en noodzaak van een Nederlandse identiteit

belangrijk artikel van H.J. Schoo

en 

Het nut van Nederland als natiestaat voor het Nederlandse volk

Belangrijk artikel van Syp Wynia, verschenen op 9 juni 2007 in Elsevier

en 

Voor wie in nood verkeert, sta ik open

Artikel van Syp Wynia over politieke repressie aan de hand van een vraaggesprek met  mr. L. van Heijningen 

en

25 jaar integratiedebat, van Janmaat tot Wilders

Overzicht door Bart Jan Spruyt


terug naar Heemland Thuisblad

of naar

Veertig jaar lafheid

Sociale kaalslag

Heemland Tijdingen

Pleidooien voor de natiestaat


mail:  heemland@heemland.nl