HEEMLAND (2001)

 

Artikel ontleend aan Die Roepstem / De Roepstem, heel-nederlandse webstek 
over de Afrikaanse en Nederlandse taal en cultuur

http://roepstem.tripod.com/

 

Bezorgde kanttekeningen bij Europa

Megaconcerns, machtsblokken en verlies aan cultuur

 

- Door Marcel Bas

"L'Union qui respecte, n'est pas l'unification qui détruit"
Jacques Chevalier

Het is niet volledig in de lijn van de opzet van De Roepstem, maar dit wordt een politiek artikel. Op persoonlijke titel. Aangezien het Europees Parlement meer bevoegdheden krijgt, de nationale regeringen meer en meer van hun soevereiniteit gaan prijsgeven en de Europese staten in de toekomst steeds minder zullen voorstellen, is het logisch dat het voortbestaan van de Europese naties niet meer gewaarborgd kan zijn. Vanaf 1 januari 2002 betalen de burgers van Vlaanderen, Wallonië, Luxemburg en Nederland niet meer met de frank en de gulden; hun vertrouwde, nationale munten. Ook de burgers van de landen Duitsland, Italië, Finland, Ierland, Griekenland, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal en Spanje hebben afscheid moeten nemen van hun nationale munt. In plaats van die historische, eigen munt betaalt men nu met de door de Europese Unie ontworpen Euro. Met het verlies van de eigen munt hebben de afzonderlijke nationale culturen van het werelddeel Europa een aanzienlijk deel van hun eigenheid verloren. Een munt is immers een deel van de nationale eigenheid. Met het verlies van de gulden is afgedaan met een goede, sterke, unieke munt die ons eeuwenlang onderscheidde van andere landen. De voordelen van deze breuk met het verleden zijn dan ook niet op cultureel, sentimenteel of anderszins immaterieel vlak te vinden; het gaat er bij de EU in de eerste plaats om de handel en het geld. Vandaar dus de Euro.
 

 

Ondemocratisch

 

Geld wisselen hoeft niet meer, de commissies zijn dus afgeschaft, er wordt tijd gewonnen (tijd is geld) want omrekenen is niet meer nodig en de zich rap ontwikkelende financiële, supranationale elite van zakenmensen, handelaren, topmanagers en beroepspolitici kunnen zich - niet door geldelijke en staatkundige grenzen belemmerd - door heel Europa bewegen, als ware het één land.
Dat er deze Europese financiële en politieke machtselite veel aan gelegen was om de monetaire eenheid in te stellen, bewijst wel de wijze waaróp de burgers van de Benelux zonder enige inspraak of controle de munt moesten aanvaarden. De gepaste democratische controle werd geheel en al ontweken; de eurotrein móest door. Het vertrouwen in het toekomstige Europese bestuur, dat tevens de onzalige idee van het soevereiniteitsverlies der naties moet verwerkelijken, was door deze onkiese actie ernstig beschadigd. De ondemocratische aard van de EU-acties vindt zijn oorzaak in het logge apparaat dat de EU nu eenmaal is, maar evenzo belangrijk in deze zijn twee betrekkelijk onbekende doch buitengewoon machtige industriële en geopolitieke belangenorganisaties die niet gecontroleerd kunnen worden door parlementen maar die wel een doorslaggevende invloed uitoefenen op het bestuur van de EU en de ministers van de EU-lidstaten. 

 

De Europese Gedachte

 

De Euro is een mooie munt. Wat een erkenning voor de monarchieën is het om de beeltenissen van de drie Beneluxvorsten (een Koning, een Koningin en een Groothertog) op de Euromunten van de drie Beneluxlanden afgebeeld te zien! Het is een stimulerende idee om met alle naties van Europa een gemeenschappelijke munt te hebben. Om je één te voelen met de zonnige culturen van Griekenland, Italië en Spanje, om een economische en commerciële eenheid te vormen met een land als Oostenrijk, dat - evenals Italië - bijzondere en verfijnde consumptiewaren heeft, brengt bij de cultuurliefhebber een gevoel van nieuwverworven verrijking met zich mee. Het is een cultuurverrijking, een horizonverbreding, die volmaakt past binnen het raamwerk van de vertrouwde beschaving van het oude werelddeel Europa, waarvan wij, inwoners van Nederland, België en Lëtzebuerg deel uitmaken. Europa is goddelijk, van hoge beschaving en oeroud; zij werd al genoemd door de voor-Mykeense beschaving in het Oude Griekenland; zij was de bekoorlijke dochter van een Fenicische koning. Het Aziatische prinsesje werd door de oppergod Zeus ontvoerd die haar in de gedaante van een grote, witte, speelse stier verleidde. Hij voerde haar over de zee mee naar Kreta, dat deel uitmaakte van een werelddeel, waar zij twee kinderen kregen en het allereerste beschaafde land ter wereld stichtten: dit beschaafde werelddeel werd ter ere van haar Europa genoemd. Duizenden jaren later kwamen wetenschappers erachter dat de Indogermaanse volkeren in Europa oorspronkelijk uit Azië kwamen en dat de Europese beschaving inderdaad een voortvloeisel is van dat grote werelddeel.
Europa is een klein werelddeel (volgens sommigen een schiereiland van Azië) met veel grote culturen en talen die elkaar over en weer hebben beïnvloed. De talrijke kruisbestuivingen binnen Europa hebben van dit werelddeel een virulent, kleurrijk, gezond, belangrijk en krachtig verzamelbekken van beschaving gemaakt. De uitbreiding van de Unie naar het oosten (Polen, Tsjechië, Slovenië) zou een grote, nog opvallend oorspronkelijke, Europese cultuurbron kunnen aanboren. Het communisme heeft dat deel van Europa gevrijwaard voor de vervlakkende invloed van het (neo-)liberalistische kapitalisme. In het westen heeft de welvaartstoestand de creativiteit om te overleven afgeremd, en bovenal: de consumptiemaatschappij heeft in het westen veel oorspronkelijke cultuuruitingen zoals bereidingswijzen van eten en drinken weggevlakt; het gebruik van natuurlijke ingrediënten van eigen grond voor veelzijdige, natuurlijkere diëten is in het westen niet meer zo vanzelfsprekend als het in het ooit zo geschuwde oosten van Europa het geval was. Dezelfde 'her-Europeanisering' kan gelden voor de muziek, filosofie en algemene ontwikkeling (we komen misschien wat meer te weten over tot nu toe verzwegen facetten van de geschiedenis van die landen).
Cultureel en militair kan Europa zich op die wijze concentreren op het oosten, i.p.v. te kijken naar het meer en meer concurrerende en cultuurimperialistische Westen (lees: Verenigde Staten). De NAVO en de EU zijn zich bewust van de waarde van een Osterweiterung en zoeken contact met het oosten van Europa. De opheffing van het Warschaupact heeft het verdeelde Europa herenigd en we kunnen nu onze gehele beschaving in de ogen kijken en versterken. Zelfs het uitgestrekte, in wezen oereuropese Rusland is nu een partner, in plaats van een vijand.
De ideale Europese Gedachte zal bij menigeen een schier Nietzscheaans gevoel van enthousiasme voor de veelzijdigheid van Europese cultuur teweegbrengen; in "De Vrolijke Wetenschap / Die Fröhliche Wissenschaft" schrijft de bijzondere filosoof F. W. Nietzsche weliswaar over de voordelen van het afschaffen van de natiestaten en het veelvuldig laten plaatsvinden van rasvermenging om tot een nieuw menstype te komen, maar wat in zijn zeer vooruitziende, reeds postmodern te noemen schrifturen prevaleert, is de enorme culturele rijkdom die zou ontstaan wanneer Europa's culturen zich door elkaar intensief zouden laten beïnvloeden en inspireren. Vooral de gezonde dosis zonneschijn die de zuidelijke volkeren in het bloed zit, zou de noordelijke volken kunnen ontgiften en iets aan hun knorrigheid en slechte spijsvertering doen. Een vrije, maar accurate interpretatie van zijn filosofie over Europa.

Europa moet het werelddeel zijn van de vrije, soevereine volkeren die zich materieel sterk kunnen maken door eensgezind te zijn op economisch gebied. De afzonderlijke naties dienen omwille van die veelkleurigheid hun soevereiniteit te behouden. Burgers willen zeggenschap behouden over hun eigen gemeenschap. Een centralistisch Europees bestuur is het tegenovergestelde van waar de westerse beschaving de laatste 150 jaren op afstevende, d.i. een verfijnd democratisch systeem waar volkeren invloed kunnen hebben op hun volksvertegenwoordigers. Het zou in een sterk Europa niet om het afschaffen van onderlinge, staatkundige verschillen moeten gaan. En iedereen weet dat het eerste doel van de Europese Unie het versterken van de economische machtsbasis is. De EU dient zich dan ook te beperken tot die economische agenda, zonder zich verder te mengen in politieke zaken die aan de soevereiniteit van de Europese staten raken. Door EU-dadendrang slaat de zaak echter door en invloedrijke krachten op het Europees bestuur willen veel te ver gaan met staatkundige, juridische methoden voor het vergroten en uniform maken van de afzetmarkt. En daar wringt voor de democraat en de taal- cultuurliefhebber nu juist de schoen!

 

"Up yours, Delors"; EU neemt loopje met de burger

 

De gang van zaken bij de totstandkoming van de Ene Munt liet veel te wensen over. Het voor de Ene Munt ontworpen Verdrag van Maastricht is namelijk op een erg lompe, fanatieke wijze erdoorheen gejaagd. Nog steeds zet dit schandalige proces van ratificatie kwaad bloed bij de mensen die reeds in 1991 beseften wat de verdere eenwording en denationalisering inhielden.
Sommige EU-lidstaten, zoals Groot-Brittannië en Denemarken, wilden niet meedoen aan de ene munt. Maar de noodzaak voor deze munt was voor de drijvende krachten achter de EU kennelijk zo groot dat er besloten werd om de munt dan maar alleen door te voeren in de gewillige landen, los van de sceptische landen Groot-Brittannië en de Scandinavische landen (m.u.v Finland). Er werd dus op een psychologische scheuring, een 'Europa van twee snelheden' aangestuurd. Dit gegeven laat duidelijk zien hoe weinig Europees voelend, of weinig eensgezind, de Unie is en hoe beperkt de Europese idee eigenlijk is; de massa der Europeanen wordt als consument gezien en de bestuurlijke, economistische Euro-elite - die dit het meest wilde en daarvoor ijverde - profiteert ervan. De grote dosis propaganda voor de Euromunt werd pas over de burgers van de Benelux gestort toen alles al in kannen en kruiken was. De volkeren die wel iets over deelname aan de Ene Munt te zeggen hadden - de Fransen bijvoorbeeld - konden rekenen op een eerlijk debat. En kort na het tekenen van het Verdrag van Maastricht werd in Frankrijk een volksraadpleging gehouden. Het bleek dat 49% tegen de invoering van de Euro was en dat 51% voor was. De toenmalige Franse Voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Delors, hield kennelijk van voetbal, want voor hem maakte dat duidelijk dat er een grote overwinning was behaald en dat 'Frankrijk' gewoon vóór was. Mocht Frankrijk tegen hebben gestemd, dan zou er gauw besloten zijn tot het houden van nog een referendum over precies hetzelfde onderwerp, zo kondigde de Franse regering al aan. Dan hadden de politici immers meer tijd gehad om het volk voor te bereiden en te overspoelen met Eurogunstige propaganda.
In Denemarken werden soortgelijke raadplegingen gehouden. Bij het eerste referendum was het volk de eerste maal in meerderheid tegen, in weerwil van de regering. Gauw werd een volgend referendum voorbereid voor het jaar daarop, eveneens om de mensen ondertussen te kunnen overtuigen. Vox populi besliste ook ditmaal anders; "Nej", bleef het antwoord. Denemarken beseft dat één munt niet gelijk staat aan meer welvaart voor de burgers en dat het idee van de ene munt slechts tot voordeel strekt van megaconcerns. Het wachten is op het volgende Deense referendum, over hetzelfde onderwerp. Omgekeerd kan men zich de gang van zaken natuurlijk niet indenken; gesteld dat mondige naties als Denemarken of Frankrijk vóór stemmen, dan is het uiteraard onwaarschijnlijk dat de regeringen hun volk nog een keertje de kans geven zich hier in een bindend referendum over uit te spreken. Wederom, een typisch staaltje van politiek wordt er bedreven. Referenda zijn er vooral wanneer het een voorstel van een regering goed uitkomt. Referenda mogen bindend zijn, maar natuurlijk niet ál te bindend wanneer de opzet niet lukt.

 

Verdrag van Maastricht: een fait accompli waarover nooit een debat mogelijk was


Door de invoering van de Euro zijn alle inwoners van de 12 EU-lidstaten meer dan ooit geconfronteerd met de EU-gedachte; ruim baan voor handels- en geldverkeer, ook als dat culturele diversiteit aantast. Het idee om in elk van de 12 staten binnen Euroland met één munt te betalen heeft ertoe geleid dat elke burger - of hij wel of niet beseft wat het Verenigd Europa inhoudt - tot in de kleinste geldelijke, dagelijkse handelingen geconfronteerd wordt met de filosofie van het internationalisme en globalisme dat aan deze EU ten grondslag ligt. Plotseling voelt men wat het is om de toegenomen invloed te voelen van een bovennationaal opererend regeringsorgaan dat op wonderlijke wijze buiten de belangstelling van de media van de gewone mensen is gebleven.
Niettemin, de meeste mensen interesseren zich niet voor de 'Straatsburgse ver-van-m'n-bed-show', en dat is jammer en riskant, aangezien er op die manier heel veel onwenselijke zaken over de hoofden van de EU-afhankelijke burgers kunnen worden besloten en uitgevoerd.
Het Verdrag van Maastricht, dat op februari 1992 feestelijk werd ondertekend, werd eigenlijk nooit méér dan een nieuwsonderwerp en een zaak van bezielde politicologen en gediplomeerden van de HEBO (Hogeschool voor Europa); het was een gegeven, een fait accompli, dat 'men' het erover eens was dat de nationale munten zouden verdwijnen in ruil voor de Euro. Het raakt iedereen of hij of zij met de euro betaalt, maar pas als de deal gesloten was, werd er wat in de onafhankelijke parlementen der naties besproken. 

 

Een staaltje van politiek toneel


De burgerlijke politieke desinteresse en onkunde ter zake waren in de ogen van het Europees bestuur en de voorstanders van de Euro welkom. De politieke partijen hebben tijdens de landelijke verkiezingen nooit de wenselijkheid van de Ene Munt of een verdere Europese Eenwording op de agenda geplaatst, laat staan dat ze die wenselijkheid middels woordvoerders ooit openlijk hebben betwist. Ook tijdens de vele kamerdebatten die rond de datum van de ratificatie zijn gevoerd zijn de Euro en 'Europa' nooit aan de mensen voorgelegd als iets waar ze over konden meebeslissen. De voortschrijdende eenwording is - voor Europese begrippen - erg ondemocratisch tot stand gekomen. Het is een - excusez le mot - schande dat iets wat zo ingrijpend is voor de burgers, zónder die burgers er doorheen is gejast. Pas toen 'Maastricht' er doorheen was, kon men ad hoc welgeteld één kritische volksvertegenwoordiger horen. Frits Bolkestein, fractieleider van de Nederlandse conservatief-liberale partij de VVD, dacht in 1992 de angel uit een mogelijk op komst zijnde, grootschalige Nederlandse Euroscepsis te kunnen trekken door plotseling de wenselijkheid van Maastricht te bespreken. Dat mosterd na de maaltijd wrang kan smaken wist hij, maar nadat minister-president Ruud Lubbers hoogst verbaasd en geïrriteerd de heer Bolkestein vroeg wat hij nu eigenlijk van hem verwachtte, kon Bolkestein in ieder geval de Nederlandse Eurosceptici voor een kort tijdje aan zich binden. Het was inderdaad vermakelijk om een vertolker van de zgn. Zwijgende Meerderheid ten overstaan van een technocraat te zien spreken. Maar meer dan dat gebeurde er niet. Er werd wat vertolkt, er werd een schijngevecht gevoerd en Nederland gleed zonder morren of geluiden van lastige burgers de monetaire Unie in. Lubbers was oprecht verbaasd, want voordat Maastricht was geratificeerd en er nog ruimte had kunnen zijn voor het beïnvloeden van de gang van zaken kwam er geen hond voor de kachel vandaan om het Verdrag kritisch te bekijken. Verderop in dit artikel zult U zien hoe dit komt. Bolkestein, die thans lid is van de Europese Commissie, was niet volledig tegenstander van het Verdrag van Maastricht maar dit strookte toch tegen zijn gevoel voor democratie in en misschien waren er anders veel meer tegenstanders in Nederland ontstaan als iedereen in het parlement eensgezind positief leek over het Verdrag. Het was in ieder geval een interessant staaltje van politiek bedrijven en de echte, buitenparlementaire oppositie werd zo de wind uit de zeilen genomen.

 

Last en Ruggespraak, en Trots: Deutschmark of Euro?

 

Een van de grootste problemen voor de Europese Commissie is het proces van last en ruggespraak. Dit houdt in dat gezanten van naties in het Europees bestuur niet op eigen houtje of naar eigen inzicht ingrijpende voorstellen en besluiten kunnen indienen en ratificeren. Men moet elke week naar het vaderland terugkeren om met ministers en ministeries te onderhandelen en pas dan kan men in Brussel of Straatsburg uitvoeren wat besproken is. Het Europarlement is dus afhankelijk van nationale regeringen en de moloch waarin het Europees bestuur is veranderd dankt zijn ontstaan mede aan deze gang van zaken. De Amsterdamse socioloog Kapteyn pleitte in maart 2001 op de landelijke bijeenkomst van de OSL Stichtingen voor een opheffing van het nationale vetorecht om de voortvarendheid van Europa vrij spel te geven en zo sneller te kunnen komen tot een meer doorzichtig en beter werkend bestuursapparaat. Dit is echter geen oprechte optie, omdat het doel niet de staatkundige of bestuurlijke eenwording van Europa en het afwentelen van nationale bevoegdheden aan Europa moet zijn. Het doel moet zijn het bevorderen van de economie, zonder verdere pretenties. Het is duidelijk dat ook de motieven voor het Ene Europa en de Ene Munt in essentie niet van democratische aard zijn. Uiteindelijk wil de EU in de eerste plaats de industrie en de winst bevorderen, en wat voor gevolgen dat heeft of welke conventies daarmee worden geschaad, lijkt onbelangrijk.
Waarom hebben ze niet gekozen voor een minder steriele, een iets meer culturele, echtere, reeds bestaande munt om de gemeenschappelijke Europese Eenheid op numismatieke wijze te vieren? Welnu, het meest frappante voorbeeld van het probleem van de last en ruggespraak was, paradoxaal genoeg, tegelijkertijd de reden voor de totstandkoming van de Euro zélf. Reeds vroeg in de geschiedenis van de EU / EG / EEG / Europese Gemeenschap van Kolen en Staal was het duidelijk dat de grootmachten Duitsland en Frankrijk aan de touwtjes trokken. Op een zeker ogenblik waren de gezanten het erover eens dat één munt de plaats moest innemen van de andere Europese munten. Dat was - logischerwijs - de Duitse Mark. De Mark gold als de sterkste, stabielste munt van Europa, het was een munt waar reeds een welvarend land als Nederland zijn eigen munt in waarde aan had gekoppeld en bovendien werd er in veel Europese landen al in Marken betaald wanneer burgers geen fiducie hadden in de eigen munt (Oost-Europa, Turkije). Frankrijk protesteerde echter zo hard hiertegen, dat er in de vergaderkamers werd besloten tot een compromis; er moest een geheel nieuwe, neutrale munt komen. Dat was eerst de ECU, later de Eurogulden, Euromark, Eurofrank enzovoorts  (om de mensen eraan te laten wennen) en uiteindelijk gewoon de 'Euro'. Als Frankrijk had meegewerkt, hadden we nu waarschijnlijk met de Mark betaald. Deze gebeurtenis in de geschiedenis van de EU is altijd erg onderbelicht gebleven.

 

Van economische unie naar bemoeial

 

Wat wordt er nu verstaan onder de Europese Gedachte? Men weet het niet precies, maar de meeste mensen zijn kennelijk al gewend aan het idee dat een vernieuwd Europa automatisch de staatkundig-vernieuwende kant op gaat. Weinig mensen schijnen erbij stil te staan dat de economische samenwerking tussen de staten onderling niet naar een Europese staat hoeft te leiden. Vreemd genoeg ontstaat er ondanks dit misverstand nog steeds weinig scepsis. Inderdaad, Europa lééft helemaal niet onder de mensen. Diegenen die inzien dat een staatkundig karakter van de eenwording niet terzake doet en dat de Euro-enthousiastici te hard van stapel lopen zonder dat ze daartoe gemachtigd zijn, worden Eurosceptici genoemd. Het huidige Europa-debat in een beperkt aantal Europese landen, heeft het echter gemaakt dat er alleen nog Euro-sceptici en 'de rest' bestaan. Immers, de retorische vraag 'want wie is er nu tegen Europa?' beheerst het debat. Dat dit niet de vraag is, wordt vaak vergeten. Er zijn immers veel meer zogeheten Eurorealistici dan gedacht. De Realistici blijven een 'vernieuwd Europa' als ideaal zien, maar ze beseffen dat er erg lichtvaardig wordt gefantaseerd over een nieuwe staatkundige behuizing voor de Europeanen. Niet overal wordt met genoegen bemerkt dat de Europese Commissie en haar staven zich wel met wat erg veel zaken ging bezighouden. Er werd geïrriteerd gesmaald over 'de Brusselse bureaucratie' . Wijlen dr mr G. B. J. Hiltermann, internationaal commentator voor dagblad De Telegraaf en omroep de AVRO, zei in 1995, vijf jaar voor zijn overlijden op 15 juli 2000, dat de Gemeenschap steeds improviserend werd opgebouwd. Een blauwdruk of conceptie ontbrak. Meer in het bijzonder een staatkundige conceptie. Het was als het bouwen van een huis zonder een architect. Door juristen en financiële en andere deskundigen maar zonder staatslieden van allure. En inderdaad stilzwijgend automatisch in de richting van een 'nation state'. Alhoewel er geen Europese natie bestaat en géén - in ieder geval nóg geen - Europees volk. Toch dreigde de Gemeenschap te worden opgetuigd als een 'nation state' met een parlement dat geen echt volk representeerde en geen machtig centraal gezag kon controleren om de doodeenvoudige reden dat zo'n gezag niet bestaat.
Het koersen in de richting van een 'nation state' zonder blauwdruk of staats­mannelijke architecten is om meer dan een reden riskant. Een universeel model voor de inrichting van een 'nation state' bestaat niet. Alle staten hebben een, onderling verschillende, eigen structuur, maar eerst recht een nieuwe staatkundige behuizing voor de Europeanen zou er een moeten zijn sui generis, toegesneden op in Europa gegroeide toestanden en rekening houdend met de vitale belangen van de verbijzonderde Europese volken.
Verheldering moest brengen het 'Verdrag betreffende de Europese Unie' waar de ministerraad van de Gemeenschap in december 1991 in Maastricht zijn handtekening onder zette. Mr.  G.B.J. Hiltermann schreef: “Ik vrees dat 'Maastricht' de zaak alleen maar duisterder heeft gemaakt. Het is geen fraai document dat de twaalf gedelegeerden na twee dagen zenuwslopend beraad openbaarden. Veeleer een 'obscuur libel', een duister schriftuur waar de kritische toekijkers (waartoe ik behoorde) niet goed raad mee wisten. Typerend natuurlijk weer dat het werd opgesteld door specialisten. Juristen in dit geval. Geschreven in voor leken onbegrijpelijke taal. Trouwens ook de Lidvertegenwoordigers wisten er kennelijk niet goed raad mee. De Franse regering had 600 pagina's nodig om haar onderdanen duidelijk te maken wat er in Maastricht besloten was. De Nederlandse volstond met 250 pagina's onleesbare tekst met 33 Verklaringen en 17 Protocollen in ambtelijk jargon. Wat de Britten noemen 'gobbledegook'. Terwijl de belangrijkste teksten in de wereld kort en helder zijn."
Maar goed, het Verdrag heeft dus - zelfs 10 jaar na dato - geen ondubbelzinnig antwoord gegeven op de vraag of de Europese Unie een staat (of federatie) gaat worden of een samenwerkingsverband, zoals de Gemeenschap was. Men moet zich goed beseffen dat, indien de lidstaten instemmen met de meest progressieve, idealistische eurocraten, dat men dan vitale soevereine rechten prijsgeeft. Willen we dat? Moeten we akkoord gaan met een bestuur dat met vage motieven plannen ontwikkelt en vervolgens ultimata stelt voor de lidstaten? Europa heeft helemaal geen behoefte heeft aan economisten die zich voordoen als vooruitstrevende vrome wereldverbeteraars die willen dat 'alle Menschen Brüder werden'. 

 

 

Globalisering en Globalisme

 

De snelle toename van de wereldhandel en het proces waar mensen hun gemeenschappen ontgroeien, kan men kort samenvatten onder het woord 'globalisering'. Dit is een verschijnsel, volgens velen een onvermijdelijk verschijnsel, dat een gevolg is van de vergemakkelijkte communicatie over de gehele wereld. Vliegtuigen, massamedia en Internet maken de wereld metaforisch gesproken kleiner en men voelt dat de uitdaging om je afzetmarkt nog groter te maken dan dat-ie was, aangegaan moet worden. Maar met het noemen van dit verschijnsel van wereldverkleining raken we niet de kern van het globalisme, wat een maatschappelijke overtuiging is van de huidige wereldleiders en hun ondersteuners. Globalisme is dus niet een verschijnsel maar een concept, een leer, die deel uitmaakt van de neoliberale ideologie, die het Westen al enkele decennia in z'n greep heeft.
In het politiek-culturele tijdschrift Revolte (januari 2002) schrijft J.P.M. Rüter over de hechte samenhang van het neoliberalisme met het globalisme: "Het neoliberalisme is invloedrijker dan ooit omdat het de grote wereldvisie is die overbleef nadat alle ideologieën hadden afgedaan. Het communisme is verdwenen, volgens de liberalen en sociaal-democraten vanwege de juistheid van de westerse invulling van de vrije markt, en als wereldalternatief voor levensgeluk wordt het systeem van onbeperkte handel gepropageerd. Westerse sociaal-democraten en liberalen, allebei exponenten van een materialistische invulling van een op de Verlichtingsleest geschoeid egalitarisme, hebben elkaar sinds de val van het communisme ontmoet en een nieuwe wereldvisie ontwikkeld."
Hun materialistische overtuiging heeft ideologische tegenstellingen weggevaagd en het neoliberalisme kwam voort uit deze nieuwe samenwerking. Allen streven nu naar het politieke midden en een vrijemarkteconomie en zo kan het gebeuren dat de westerse politieke voormannen Tony Blair, Wim Kok, Gerhard Schröder, Guy Verhofstadt en vroeger ook Bill Clinton, Helmut Kohl en François Mitterand oorspronkelijk uit ogenschijnlijk verschillende politieke hoeken komen, maar thans als twee druppels water op elkaar lijken en eendrachtig op een alomvattende wereldeconomie afstevenen.
Gelijkheid en het vergaren van geld was voor klassieke liberalen en sociaal-democraten altijd al het hoogste streven en dat kan nu bereikt worden door welvaart voor iedereen. In de geest van de Amerikaanse kapitalisme-filosofe Ayn Rand kan het kapitalisme ongelijkheid wegwerken en individualisme tot deugd omvormen. Interessant is, dat men spreekt van het doen verdwijnen van ongelijkheid; door dat te zeggen onderkent men al dat er zoiets als ongelijkheid is. De problemen die ontworteling, cultuurverlies, grotere armoede voor de arme landen die niet meekunnen, milieuvervuiling en economisme onderweg met zich meebrengen, lijken in de visie van dit vooruitgangsdenken slechts een paar hobbels. Bijna iedereen is beïnvloed door het economisme; wie twijfelt nog aan de zienswijze dat vooruitgang feitelijk economische welvaartstoename inhoudt? Welzijn is toch het hebben van geld en het kunnen kopen wat je wilt? De neoliberale adepten van de globalisme-doctrine zeggen ons vervolgens herhaaldelijk dat dat deze vooruitgang kan worden bereikt door het openstellen van wereldmarkten en het ontginnen en hervormen van 'achtergebleven' landen en economische structuren.
Zoals U ziet is globalisme dus niets anders dan een economische visie die de plaats heeft ingenomen van ideologieën, een visie die streeft naar een wereld die eenheid kent en voor onbegrensde winst kan zorgen voor bedrijven. J.P.M. Rüter stelt: "In de praktijk wordt het proces van globalisering, of beter 'vrije markt kapitalisme', bijgestaan en ondersteund door diverse internationale organisaties waarin tal van vertegenwoordigers van transnationale of multinationale bedrijven zitting hebben, welke ontmoetingen, bijeenkomsten en contacten met belangrijke regeringsfunctionarissen regelen om zodoende obstakels en bestaande restricties ten opzicht van de vrije handel zo snel mogelijk op termijn op te heffen." Op wereldniveau spelen, aldus Rüter, het World Economic Forum (WEF) en de World Trade Organisation (WTO) een rol die niet meer te overzien is. Rüter: "Samuel Huntington, schrijver van Botsende Beschavingen, stelt dat het WEF vanuit Davos virtueel de leiding heeft en beslissingen neemt over talrijke internationale instituties, vele regeringen op deze wereld en over de economische en militaire mogelijkheden en voorraden op deze wereld. Men werkt naar een globale gemeenschap, een wereldwijd netwerk tussen besluitnemers uit de economie, politiek, wetenschap en media. Als een wereld­regering passen WEF en WTO de wetten van economische globalisering actief toe en verplichten zij 134 staten tot het aannemen van regels." Mochten er staten zijn die niet willen meedoen dan vallen zij buiten de boot en lopen ze achterop in het welvaartsproces.
Er wordt gezegd dat (economisch) globalisme hand in hand gaat met culturele en maatschappelijke globalisering die zelf een soort ontworteling veroorzaakt, in de zin dat mensen steeds meer van hun eigen autochtone cultuur verliezen, als het ware ontworteld raken, los van hun geboortegrond. Het is echter eerder het geval dat het economische globalisme deze ontworteling veroorzaakt, dan de globalisering op zich.
Europa kent twee organisaties die op Europees niveau een grenzenloze regering en grenzenloze commercie willen instellen: De Bilderbergers en de ERT.

 

 

Bilderberg-groep

 

Idealisme is iets wat al sedert het einde van de zestiger jaren uit de Europese ziel is geslagen, na het meest idealistische moderne tijdperk ooit - de dertiger jaren en de verschrikkelijke nasleep ervan. Er kwam een korte ideële heropleving in de jaren zestig toen de jongeren braken met het gezag en de cultuur van hun vaderen. Wederom klonk in de straten de verdwaasde roep om revolutie. In de twintigste eeuw was het idealisme een toonbeeld van het modernisme. De mens was maakbaar, en deze moderne mens kon aangewend worden om een nieuw menstype te scheppen. De ene ideologie maakte daarbij gebruik van de nationale identiteit van een volk (nationaal-socialisme) en de andere wou juist naties ontkennen (communisme). De machtswellust die deze systemen bij de leiders veroorzaakten, leidde dikwijls tot het omgekeerde van hun idealen (zo werden de nazi's opmerkelijk internationalistisch toen ze buiten Duitsland om zich heen begonnen te slaan en op hun manier 'grensoverschrijdend' te werk begonnen te gaan door landen te bezetten; en het Sovjetcommunisme werd ten tijde van Stalin opmerkelijk nationalistisch toen deze despoot door zijn eigen achterdocht de Russische invulling van de leer superieur achtte en de Sovjetnatie afschermde voor andere naties, ongeacht of zij wel of niet het marxisme omarmden als staatsdogma). 
Willen we een reëel beeld krijgen van de motieven van hen die een grenzen-loos en staten-loos Europa voorstaan, dan moeten we kijken naar de invloedrijken binnen de Unie en de groepen die invloed hadden op de oprichting van de EU. Dit is de postmoderne tijd, in een wereld die in een dorp lijkt te veranderen, waar idealen, maakbaarheid en levensbeschouwing plaatsmaken voor meer materiële zaken als productie, consumptie, winst, aandelen en het verwerven van inspraak in de wereldpolitiek. Het pragmatisme, de twijfel aan de eigen beschaving en het gebrek aan principes zijn de woorden waarin de geestestoestand van de postmoderne Europeaan summier samengevat kan worden.
De organisatie die nog betrekkelijk idealistisch is en veel invloed heeft op het tot stand komen van supranationale lichamen als de Europese Unie is de zogeheten Bilderberg Group. Deze informele denktank voor een nieuwe wereldorde kwam in 1954 voor het eerst bijeen in Oosterbeek, in het aldaar gevestigde Bilderberg Hotel, vandaar de naam. Volgens eigen zeggen is dit een groep van ongeveer 115 mensen die hun sporen hebben verdiend in regeringen, het zakenleven en de politieke en sociale wetenschap. Tweederde van hen komt uit West-Europa en de rest van Noord-Amerika. Ongeveer eenderde heeft aan een regering of andere politiek deelgenomen, en tweederde komt uit de hoek van financiën, industrie, arbeid, onderwijs en communicatie. De deelnemers wonen de jaarlijkse Bilderbergzittingen bij à titre personnel; als privé personen, en niet uit hoofde van hun functie. Volgens een officiële fax van de Bilderbergers is de hoofdactiviteit van de Bilderberggroep het Conferentieprogramma. In de vroege jaren werden vaker van dit soort bijeenkomsten gehouden. Gevolglijk werd het gebruikelijk om niet meer dan een conferentie per jaar te houden. "Op de vergaderingen worden geen resoluties aangenomen, er wordt niet gestemd en er worden geen beleidsvoorstellen uitgevaardigd.", aldus een officiële fax van het hoofdkantoor in Amsterdam. De eerste bijeenkomst werd geleid door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden, die vervolgens 22 jaar lang de Voorzitter was. Lord Home of the Hirsel, voormalig eerste-minister van het Verenigd Koninkrijk, heeft het daarna van de Prins Zur Lippe Biesterfeld overgenomen, waarna Lord Home in 1980 de voorzittershamer overdroeg aan Walter Scheel, voormalige president van de Duitse Bondsrepubliek. In 1985 trad Scheel af en werd hij opgevolgd door Lord Roll of Ipsden, voorzitter van S.G. Warburg plc. In 1989 gaf hij de eer aan Lord Carrington, voormalig secretaris-generaal van de NAVO. Voor meer informatie kan men de Groep aanschrijven: Bilderberg Bijeenkomsten, Herengracht 500, 1017 CB AMSTERDAM, Nederland.  Actuele en kritische informatie over de dubieuze organisatie kan hier verkregen worden: www.bilderberg.org. De vergaderingen handelen gewoonlijk over geopolitieke zaken, wereldeconomie en strategie. Algemeen wordt aangenomen dat de Groep de denktank is voor de ERT

 

De ERT: waar aan de touwtjes van EU-Europa wordt getrokken


In het jaar 1983 richtte een groep van vertegenwoordigers van Europese firma's een "European Round Table of Industrialists" (ERT) op. Deze machtige Ronde Tafel, die o.a. de concerns Siemens, Philips, Daimler-Benz, Thyssen, Fiat, Nestlé, Unilever, Shell, etc. toebehoort, dwong zowel het EG-apparaat als de politici van de Europese staten tot samenwerking met het doel: één Europese Economische Ruimte zonder grenzen op te bouwen. De ERT met zijn 45 leden vertegenwoordigt een omzet van ongeveer 700 miljard Euro en beschikt over drie miljoen werknemers. Als ronde-tafelmacht trekt hij zijn rivalen ongestoord naar de achtergrond. Verweven met het afspraken-gremium van de Bilderbergers behandelt de ERT de politici als bruikbare bodes en uitvoerders van zijn belangen. Een en ander is te toetsen wanneer men de ERT zelf aanschrijft en - bijvoorbeeld - de ERT-'nieuwsbrief' Reshaping Europe tegen een luttele prijs aanvraagt: ERT, Guimardweg 15, B-1040 Brussel. Vergelijkt U hiervan de inhoud met die van het Verdrag van Maastricht en U zult nauwelijks onderscheid opmerken. Zelfs de "Monetaire Unie" wordt daarin pijnlijk beschreven. Pikant is het feit dat deze nieuwsbrief, die de datum van september 1991 draagt, het Verdrag over de Europese Unie in Maastricht in december 1991 afgesloten en op 7 februari 1992 feestelijk ondertekend had. Volgens de Kritische Studenten in Wenen wordt daarmee duidelijk, wie er namens wie heeft ondertekend. De lijsten met de namen van deze bond zijn op te vragen bij de ERT.
Eigenaardig is, dat de gewichtigheid van deze bond nooit genoemd wordt. Er zijn dwarsverbanden met de Bilderbergers en mensen die zowel functies hebben binnen de EC, de ERT en lid zijn van de Bilderberggroep. Ik hoef maar iemand als Etienne Davignon van de Societé Générale de Belgique te noemen, die een van de mensen is die lid zijn van alledrie de machtige organisaties.
Voor meer informatie kan men terecht bij de Kritische Studenten, die hiernaar veel onderzoek hebben gedaan.: Kritische Studenten-Zeitung, Postfach 450, 1071 Wien, Österreich.

 

 

Kritisch blijven

 

Willen we als burgers in Europa verzekeren dat onze nationale identiteiten bewaard blijven en dat onze stemmen gehoord wordt bij onze eigen parlementen, dan moeten we weten waar we voor moeten opkomen. Het gaat om onze nationale soevereiniteit, zeggenschap en onafhankelijke, kleinschaligere cultuur. Die zaken, daar hebben veel grootindustriëlen geen boodschap aan. Het is duidelijk dat de waarborg voor democratie in het gedrang komt wanneer grote bedrijven nog meer macht verkrijgen. De neoliberale invulling van een verenigd Europa is primair voor het alle ruimte geven aan de grootindustrie die zo de wereld kan veroveren, met als gevolg dat burgers niet meer afspraken kunnen maken met door henzelf gekozen regeringen. De megaconcerns sturen het aan op een overkoepelende regering voor geheel Europa om zo gemakkelijker toegang te krijgen tot - voorheen nationale - markten. De nationale regeringen hoeven niet meer afzonderlijk te worden beïnvloed voor de marktuitbreiding, dus men treft een gladde, grijze consumptiegretige afzetmarkt aan. Het verlies van soevereiniteit houdt feitelijk in dat de Europese staten ophouden te bestaan. Maar wat is een staat zonder eigen macht? Niets. Het is een hol begrip. Burgerlijke directe inspraak op cultureel en anderszins vitaal beleid voor de verbijzonderde Europese volkeren onderling zal een gepasseerd station zijn wanneer de eurocraten - die voornamelijk oog hebben voor de commercie - meer macht naar zich toe weten te trekken. Het functioneren en het voortbestaan van de Europese democratieën schijnt niet zo vanzelfsprekend meer te zijn en dat kan grote gevolgen hebben voor de onderscheidenlijke talen, culturen en plaatselijke bestuursstructuren.
Misschien is de EU-toekomst nuttig voor een meer op consumptie gericht Europa, maar het helpt de democratie, de inspraak die de Europese burgers hadden in eigen land, middels door henzelf verkozen volksvertegenwoordigers, om zeep. Zaken als taal, onafhankelijkheid en nationaal bewustzijn zullen futiel worden geacht in het soort Europa dat de megaconcerns voorstaan.

Om tot de kern van mijn betoog te komen: 

 

Een verenigd Europa met onafhankelijke volkeren met eigen parlementen; JA. 

Een verenigd Europa zonder soevereiniteit voor elk volk, waar de megaconcerns de touwtjes in handen hebben; NEE.

 

Marcel Bas, 

december 2001

http://roepstem.tripod.com/euro.html

Geraadpleegde literatuur:

·  Hiltermann, G.B.J., 1995, G.B.J.'s Kijk op zijn tijd, SDU Uitgevers, Den Haag

·  Nietzsche, Friedrich Wilhelm, De Vrolijke Wetenschap, Arbeiderspers, Amsterdam

·  Karl Heinz, 1993, EG-Drahtzieher, Zweite warnung vor EG-Europa, Kritische Studenten-Zeitung, Wien

0

 

 

 

terug naar Archief Heemland

terug naar archief Heemland 2001

 

zie ook Heemland 2001/ Revolte 103, Wat is globalisering ? -- door Marcel Rüter

 

 

 

 

Naar hoofdbladzijde  Heemland