HEEMLAND TIJDINGEN
UNIVERSELE
MENSENRECHTEN OF CULTURELE MENSENRECHTEN
UNIVERSELE
MENSENRECHTEN OF CULTURELE MENSENRECHTEN
Copyright © 2008 J.J. van der Gulik
§ 1 INLEIDING
Op 10 december 2008 bestond de Universele Verklaring
voor de Rechten van de Mens 60 jaar. De universaliteitsclaim van die van
oorsprong westerse mensenrechten botst echter regelmatig met de rechtsnormen
buiten het westen. Zo kennen bijvoorbeeld China en de islam met in totaal meer
dan 2 miljard mensen achter zich andere denkwerelden. De vraag is dan of de
univer- saliteitsclaim nog wel gehandhaafd kan blijven nu de verhoudingen in de
wereld aan het veranderen zijn. Door die nieuwe verhoudingen zullen de westerse
rechtsnormen binnen de mensenrechten
onder druk komen. Als het universele karakter gehandhaafd blijft, zal het westen
zo geconfronteerd worden met mensenrechten, die langzaam maar zeker een inhoud
krijgen, die niet strookt met westerse rechtsnormen. Het westen kan zo beter
streven naar mensenrechten die afhankelijk zullen zijn van culturele
invloedssferen. Bij
culturele invloedssferen zouden westerse mensenrechten dan
moeten gelden voor het westen en landen en invloedssferen die zich daarbij aan
zouden willen sluiten. De islam maar ook China zouden dan binnen de eigen
invloedssferen moeten kunnen uitgaan van eigen mensenrechten.
§ 2 DE CHINESE ZIENSWIJZE OP MENSENRECHTEN
China heeft een eigen zienswijze op de mensenrechten.
Die komt goed naar voren in een artikel van Tian Dan in de China Daily van
12-12-2005 met als titel Human rights can
be manifested differently. De
China Daily houdt de partijlijn van de Communistische Partij in
China aan. De
belangrijkste passages uit het artikel:
- “Western
human rights ideas uphold the idea that people are born equal. We think that
people should be born equal. But no such equality is found in class society. As
a matter of fact,
Ofwel,
- “Westerse mensenrechten opvattingen gaan uit van het idee dat mensen gelijk geboren zijn. Wij vinden dat mensen gelijk geboren zouden moeten zijn. Maar in een klassenmaatschappij vind je zulke gelijkheid niet. Feitelijk bestaat ongelijkheid zelfs voor de geboorte. Het embryo in de schoot van een rijke moeder geniet beter e voeding dan die in een arme moeder. Gelijkheid tussen mensen kan alleen verkregen worden in de loop van sociale processen.”
- “China attaches importance to collective human rights as well as to
individuals' human rights. This is in contrast to Western countries where much
emphasis is put on individuals' human rights while collective human rights are
neglected.”
Ofwel,
- ”China hecht
belang aan zowel collectieve als aan individuele mensenrechten. Dit in
tegenstelling met westerse lnden waar veel nadruk wordt gelegd op individuele
mensenrechten terwijl collectieve mensenrechten verwaarloosd worden.”
- “(..) human rights have
specified connotations in different countries taking into account different
levels of economic development, different social systems, varying cultural
traditions and values and different religious faiths.”
Ofwel,
- “(..) mensenrechten hebben specifieke betekenissen in verschillende landen waarbij rekening gehouden dient te worden met verschillende niveaus van economische ontwikkeling, verschillende sociale systemen, verschillende culturele tradities en waarden en verschillende religies.”
- “Many people in Western countries emphasize exclusively the rights one
should enjoy but neglect obligations.”
Ofwel,
- “Vele mensen in westerse landen benadrukken uitsluitend de rechten die
men zou genieten maar verwaarlozen de verplichtingen.”
- “A country's sovereignty is the foremost collective human right” (1*).
Ofwel,
“De soevereiniteit van een land is het belangrijkste collectieve
mensenrecht.”
CONCLUSIES
China gaat ervan uit dat gelijkheid alleen mogelijk is in een
klassenloze maatschappij. Voor China zijn naast individuele mensenrechten ook
collectieve mensenrechten en verplichtingen van belang en zijn mensenrechten
afhankelijk van het niveau van economische ontwikkeling, sociale systemen,
culturele tradities en waarden en van religies.
En voor China geldt de soevereiniteit van een land als het belangrijkste
collectieve mensenrecht.
De islam streeft naar eigen
mensenrechten voor de islamitische wereld. Zo nam op 5 augustus 1990 de Organisation
of the Islamic Conference (OIC), die
56 islamitische staten vertegenwoordigt, een eigen mensenrechtenverklaring aan, The Cairo Declaration on Human Rights in Islam (2*). Daarin wordt
weliswaar verwezen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
maar die wordt in de Declaration
ondergeschikt gemaakt aan het islamitische recht en zo gelden eigenlijk alleen
de islamitische rechtsnormen.
“The Nineteenth Islamic Conference of Foreign Ministers (Session of Peace, Interdependence and Development), held in Cairo, Arab Republic of Egypt, from 9-14 Muharram 1411H (31 July to 5 August 1990),
(…). Agrees to issue the Cairo Declaration on Human Rights in Islam that
will serve as a general guidance for Member States in the Field of human rights.
Reaffirming the civilizing and historical role of the Islamic Ummah which Allah
made as the best community and which gave humanity a universal and well-balanced
civilization, in which harmony is established between hereunder and the
hereafter, knowledge is combined with faith, and to fulfill the expectations
from this community to guide all humanity’…(..)..’Believing
that fundamental rights and freedoms according to Islam are an integral part of
the Islamic religion and that no one shall have the right as a matter of
principle to abolish them either in whole or in part or to violate or ignore
them in as much as they are binding divine commands, which are contained in the
Revealed Books of Allah and which were sent through the last of His Prophets to
complete the preceding divine messages and that safeguarding those fundamental
rights and freedoms is an act of worship whereas the neglect or violation
thereof is an abominable sin, and that the safeguarding of those fundamental
rights and freedoms is an individual responsibility of every person and a
collective responsibility of the entire Ummah” (3*).
Ofwel,
“De 19e islamitische conferentie van ministers van
Buitenlandse zaken (bijeenkomst over vrede, onafhankelijkheid en ontwikkeling),
gehouden in Cairo, in de Arabische republiek Egypte, van 31 juli tot 5 augustus
1990).
(…). Is het erover eens, dat de Verklaring van Cairo over de
mensenrechten binnen de islam wordt uitgegeven, welke zal dienen als een
algemene richtlijn voor de lidstaten op het gebied van de mensenrechten. Waarbij
weer de beschavende en historische rol van de islamitische gemeenschap, die
Allah maakte tot de beste gemeenschap en welke de mensheid een universele en
goed gebalanceerde beschaving gaf, waarin harmonie werd gevestigd tussen het
hieronder en hierna, kennis wordt gecombineerd met geloof, en voldaan wordt aan
de verwachtingen uit deze gemeenschap om de gehele mensheid te leiden’…(..)..’In
het geloof dat fundamentele rechten en vrijheden volgens de islam een integraal
deel uitmaken van de islamitische religie en dat niemand
het recht zal hebben, wat een kwestie van principes is, om ze geheel of
gedeeltelijk af te schaffen, of ze te schenden of te ontkennen, daar het
bindende goddelijke bevelen zijn, die zijn opgenomen in de geopenbaarde boeken
van Allah en die werden verspreid door de laatste profeet om de voorafgaande
goddelijke boodschappen compleet te maken en dat het bewaken van die
fundamentele rechten en vrijheden een daad is van godsdienstbeoefening, terwijl
de verwaarlozing of schending daarvan een onvergeeflijke zonde is en dat het
bewaken van die fundamentele rechten en vrijheden een individuele
verantwoordelijkheid is van ieder persoon en een collectieve
verantwoordelijkheid van de gehele gemeenschap.”
Het gaat zo bij de mensenrechten aldus de Declaration om bindende goddelijke bevelen, waar niet aan getornd mag worden. De mensenrechten op grond van die Declaration zijn opgenomen in ruim 20 artikelen, waarin veelvuldig wordt verwezen naar de Sharia, zoals bijvoorbeeld in de art. 19, 22 en 23. De belangrijkste delen van die artikelen zijn hieronder te lezen. En om er absoluut geen misverstand over te laten bestaan, dat de mensenrechten uitsluitend gelden als ze in overeenstemming zijn met de Sharia staat dan nog in de artikelen 24 en 25 (ook hieronder vermeld) te lezen, dat alle rechten en vrijheden in de Declaration onderworpen zijn aan de Sharia en dat de Sharia de enige bron voor de interpretatie of opheldering van de artikelen is.
De hiervoor genoemde artikelen
uit de Cairo Declaration luiden:
ARTICLE 19:
“(d) There shall be no crime or punishment except as provided for in the Shari'ah.”
Ofwel,
“(d) Er zal geen misdaad of bestraffing zijn behalve die op grond van de
Sharia.”
ARTICLE 22:
“(a) Everyone shall have the right to express his opinion freely in such
manner as would not be contrary to the principles of the Shari'ah..”
Ofwel,
“(a) Iedereen zal het recht hebben om zijn mening vrij te uiten op een
wijze, die in tegenspraak is met de principes van de Sharia .“
ARTICLE 23:
“(b) Everyone shall have the right to participate, directly or indirectly in the administration of his country's public affairs. He shall also have the right to assume public office in accordance with the provisions of Shari'ah.”
Ofwel,
“(b) Iedereen zal het recht hebben om deel te nemen direct of indirect
in het bestuur aangaande de publieke aangelegenheden van zijn land. Hij zal ook
het recht hebben om in openbare dienst te treden overeenkomstig de bepalingen
van de Sharia.”
ARTICLE 24:
“All the rights and freedoms stipulated in this Declaration are subject
to the Islamic Shari'ah.”
Ofwel,
“Alle rechten en plichten overeengekomen in deze Verklaring zijn
onderworpen aan de Islamitische Sharia..”
ARTICLE 25:
“The Islamic Shari'ah is the only source of reference for the
explanation or clarification of any of the articles of this Declaration”
(4*)
Ofwel,
“De islamitische Sharia is de enige bron waarnaar verwezen kan worden voor de toelichting of opheldering van een artikel in deze Verklaring.”
Doordat de mensenrechten in de Cairo
Declaration boven menselijke wetten worden gesteld en daar niet aan kan
worden getornd, blijkt dat de islam de mensenrechten, die het gevolg zijn van
menselijke wetten en die niet in overeenstemming zijn met de Sharia, niet
accepteert. Bij die menselijke mensenrechten gaat het doorgaans om wetten die
tot stand zijn gekomen middels democratische procedures. Die wijst de islam zo
dus af.
De islam streeft naar eigen mensenrechten voor de islamitische wereld.
Zo nam op 5 augustus de Organisation of
the Islamic Conference (OIC), die
56 islamitische staten vertegenwoordigt, een eigen mensenrechtenverklaring aan, The
Cairo Declaration on Human Rights in Islam. Daarin
wordt weliswaar verwezen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens, maar die wordt in de Declaration
ondergeschikt gemaakt aan het islamitische recht en zo gelden eigenlijk alleen
de islamitische rechtsnormen.
De Sharia waarover in de Cairo Declaration wordt gesproken betekent in het Arabisch de
Islamitische Wet of de Wet van Allah. De
Sharia is primair een religieuze
plichtenleer die het menselijk handelen in wereldse en religieuze zaken bepaalt.
De Sharia is niet gecodificeerd. In plaats van
wetboeken gelden oudere uitspraken en juridische traktaten als basis voor
rechterlijke beslissingen. Rechters
(qadi) worden niet geacht jurisprudentie en traktaten tot in detail te kennen.
Komen zij er zelf niet uit, dan doen zij een beroep op een rechtsgeleerde
(faqih).
Doordat de islamitische wereld geen eenstemmig
leergezag kent, bestaan er uiteenlopende versies van de Sharia.
Rechtsscholen
Voor de interpretaties van de Sharia zijn
rechtsscholen van groot belang. Er bestaan 4 soennitische en 2 sjiitische
rechtsscholen met elk hun eigen interpretaties van de Sharia.
Rechtsgebieden van de Sharia
De Sharia heeft betrekking op een beperkt aantal
rechtsgebieden: familierecht, enkele strafrechtelijke delicten, oorlogs- en
contractenrecht en tenslotte de juridische positie van niet-moslims en vrouwen
binnen deze rechtsgebieden. Een aantal moderne rechtsgebieden zoals
vervoersrecht en informaticarecht ontbreken zo in de Sharia.
Wel
zijn in de Sharia ook omgangsvormen opgenomen. Professor in de islam in het
westen aan de Leidse Universiteit Maurits Berger heeft een uitgebreid artikel
geschreven over de Sharia onder de titel Sharia
in Europa? Welke Sharia (5*).
De Fiqh wordt binnen de islam gezien als de
jurisprudentie van de Sharia.
Letterlijk betekent dit het goede inzicht in iets hebben, het weten en het
begrijpen van wat iets betekent. Fiqh gaat zowel over islamitische rituelen als
over het islamitisch recht. De Fiqh is vooral gebaseerd op vier bronnen: de
Koran, de Soenna, de analogie en de consensus van rechtsgeleerden.
De positie van de vrouw is binnen de islam niet
gelijkwaardig aan die van de man. Zo mag een moslimman een christelijke of
joodse vrouw huwen. Een christelijke of joodse man mag echter geen moslimvrouw
huwen. En een man mag gelijktijdig maximaal met vier vrouwen gehuwd zijn,
terwijl het omgekeerde voor de vrouw niet geldt.
Wanneer een vrouw in ernstige mate ongehoorzaam is
aan haar echtgenoot heeft de man volgens de Koran het recht om haar, na haar
eerst te hebben vermaand, licht te tuchtigen door middel van een symbolische
lichte tik met een miswak, een takje dat gebruikt werd om de tanden te reinigen.
De tuchtiging mag geen pijn doen en geen letsel veroorzaken.
Het is voor mannen door middel van verstoting
redelijk eenvoudig te scheiden, terwijl scheiden door vrouwen in beginsel
uitsluitend mogelijk is vanwege mishandeling, wanneer de man een ander geloof
gaat aanhangen, wanneer een man zijn echtelijke plichten niet nakomt of als hij
langdurig afwezig is zonder bekende verblijfplaats. In bijzondere gevallen kan
ook onverenig- baarheid van karakters tot echtscheiding leiden.
Bij het erfrecht is het in principe zo dat dochters
één deel erven en zonen twee delen. Echtgenotes erven een achtste deel. Daar
staat wel tegenover dat mannen een onderhoudsplicht hebben tegenover vrouwen en
kinderen .
Op overspel staat bestraffing met honderd stok- of
zweepslagen voor beide betrokkenen, maar ook wordt gebruik gemaakt van het
middel van steniging tot de dood toe. Bij
een steniging bepalen geestelijken de omvang van de stenen, waarmee kan worden
gegooid, en ook de afstand die de stenengooiers moeten innemen tegenover hun
slachtoffer. Onzedelijk gedrag kan bestraft worden met levenslange
opsluiting of tot "Allah een weg voor hen opent" (invrijheidstelling
na oprecht berouw). In beide gevallen geldt echter dat vier getuigen van
onbesproken gedrag de geslachtsdaad of de onzedelijkheid moeten hebben gezien.
In een aantal gevallen waarin de getuigenis van één
man voldoende is, zijn getuigenissen van twee vrouwen vereist
Diefstal
Op diefstal staat amputatie van de rechterhand. Bij recidive is de
maximumstraf amputatie van de linkervoet.
Homoseksualiteit kan volgens de opvattingen van een
belangrijk deel van de geleerden als ontucht behandeld worden, waardoor
openlijke homoseksualiteit met de doodstraf bestraft kan worden.
Niet-moslims kunnen in de regel niet getuigen tegen
moslims.
Volgens het merendeel van de islamitische geleerden
verdient een moslim die van het geloof afvalt de doodstraf, maar aan het
daadwerkelijk opleggen van die straf wordt doorgaans wel de voorwaarde
verbonden, dat eerst geprobeerd moet worden de afvallige terug te brengen tot
het geloof.
Landen waar de Sharia wordt toegepast
In zo'n 50 landen is de Sharia in meer of mindere
mate en met de nodige verschillende interpretaties van kracht.
De meeste landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
kennen een duaal rechtssysteem met religieuze en seculiere rechtbanken. De
religieuze rechtbanken behandelen voornamelijk familie- en erfrechtzaken. Alleen
in Iran en Saoedi-Arabië geldt integraal de Sharia.
Landen waar de Sharia in combinatie met gewoonterecht van kracht is
Dat zijn Afghanistan, Iran, Jemen, Jordanië,
Saoedi-Arabië, de Indonesische autonome provincie Atjeh
Landen waar de Sharia naast wetgeving naar westers model van kracht is
Dat zijn Brunei, Egypte, Indonesië, Irak, Koeweit,
Libanon, Libië, Malediven, Maleisië, Mauritanië, Nigeria, Oman, Pakistan,
Qatar, Soedan, Somalië, Syrië en Tunesië.
De Sharia in het westen
Het
Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg stelde onder meer in een uitspraak op 13 februari 2003 in een zaak van de Turkse
Refahpartij tegen Turkije "dat de Sharia niet verenigbaar is met de fundamentele principes
van de democratie" (6*).
In Engeland kunnen meerdere
rechtssystemen naast elkaar bestaan. De Arbitration Act maakt dat mogelijk. Dat
geldt echter alleen bij geschillen rond relaties, bij huiselijk geweld en bij
financiële geschillen zoals bijvoorbeeld erfrecht.
Al enkele jaren bestaan er in Engeland Islamitische rechtbanken. Voor september 2008 golden ze echter niet als officiële rechtbanken maar werden ze gedoogd. Ze pasten de Sharia toe in geschillen rond gezinssituaties, erfrecht, en bij echtscheidingen. Maar de uitspraken moesten uiteraard wel te verenigen zijn met de Britse wetgeving. Sinds september 2008 hebben rechters officieel de bevoegdheid om bepaalde zaken volgens de Sharia te berechten. Het gaat daarbij om onderwerpen zoals erfrecht, echtscheidingen, leningen en huiselijk geweld. Er zijn zo nu in totaal vijf officiële Islamitische rechtbanken in Engeland. Voor september 2008 hing het van de moslims zelf af of de uitspraken ook werden nageleefd. Die konden niet worden afgedwongen.
In Engeland is fel gereageerd
op het invoeren van de Sharia. Voor velen is het er een bevestiging van dat
moslims bezig zijn Europa over te
nemen. En mensen vragen zich ook af, waarom er een extra rechtssysteem zou
moeten worden ingevoerd, terwijl er al een goed rechtssysteem is. Waarom terug
naar een rechtssysteem uit de middeleeuwen? (7*).
Op basis van de Canadese Arbitration Act (1991)
kregen moslims in de provincie Ontario in 2004 de mogelijkheid zaken zoals
echtscheidingen, voogdijschappen en erfeniskwesties door een religieuze
arbitragecommissie te laten beoordelen, indien beide partijen daarmee instemden.
De uitspraken waren bindend, voor zover ze niet in strijd met geldend Canadees
recht waren. Daarmee kreeg de Sharia beperkte rechtskracht in Canada. In
september 2005 liet premier Dalton McGuinty echter weten dat er een einde aan
zou worden gemaakt. Daartoe werd de Arbitration Act gewijzigd. Hij kwam tot dat
besluit na vele protesten in binnen- en buitenland, ook vanuit Europa (8*).
CONCLUSIES
De Sharia is in de eerste plaats een religieuze plichtenleer
die het menselijk handelen in wereldse en religieuze zaken bepaalt.
De Sharia is niet gecodificeerd. In plaats van wetboeken gelden zo
oudere uitspraken en juridische traktaten als basis voor rechterlijke
beslissingen.
Doordat de islamitische wereld geen eenstemmig leergezag kent, bestaan
er uiteenlopende versies van de Sharia.
Voor
de interpretaties van de Sharia zijn rechtsscholen van groot belang. Er bestaan
4 soennitische en 2 sjiitische rechtsscholen
De Sharia heeft betrekking op een beperkt aantal rechtsgebieden:
familierecht, enkele strafrechtelijke delicten, oorlogs- en contractenrecht en
tenslotte de juridische positie van niet-moslims en vrouwen binnen deze
rechtsgebieden. Een aantal moderne rechtsgebieden zoals vervoersrecht
en informaticarecht ontbreken zo in de Sharia.
Wel
zijn in de Sharia ook omgangsvormen opgenomen.
De positie van de vrouw in de islam is niet gelijkwaardig aan die van de
man. Zo mag de man de vrouw licht tuchtigen met een miswak (een takje). Het is
voor mannen door middel van verstoting redelijk eenvoudig te scheiden, terwijl
er omgekeerd voor vrouwen veel hogere eisen gesteld worden. Bij het erfrecht is
het in principe zo dat dochters één deel erven en zonen twee delen.
Echtgenotes erven een achtste deel.
Op overspel staat bestraffing met honderd stok- of zweepslagen voor
beide betrokkenen, maar ook wordt gebruik gemaakt van het middel tot steniging
Onzedelijk gedrag kan bestraft worden met levenslange opsluiting of tot
"Allah een weg voor hen opent" (invrijheidstelling na oprecht berouw).
In beide gevallen geldt echter dat vier getuigen van onbesproken gedrag de
geslachtsdaad of de onzedelijkheid moeten hebben gezien
Niet-moslims kunnen in de regel niet getuigen tegen moslims. In een
aantal gevallen waarin de getuigenis van één man voldoende is, zijn
getuigenissen van twee vrouwen vereist
Volgens het merendeel van de islamitische geleerden verdient een moslim
die van het geloof afvalt de doodstraf, maar aan het daadwerkelijk opleggen van
die straf wordt doorgaans wel de voorwaarde verbonden, dat eerst geprobeerd moet
worden de afvallige terug te brengen tot het geloof.
In zo'n 50 landen is de Sharia in meer of mindere mate en met de nodige
verschillende interpretaties van kracht.
Het
Europese Hof voor de Mensenrechten in Staatsburg is van mening dat de Sharia
niet verenigbaar is met de fundamentele principes van de democratie.
In Engeland
bestaan sinds september 2008 officiële islamitische rechtbanken.
In Canada bestond sinds 2004 korte tijd rechtspleging op basis van de
Sharia. Daar werd in 2005 een einde aan gemaakt.
Roy W. Brown was in de periode 2003-2006 President
van de IHEU (International Humanist and Ethical Union), een wereldwijde
overkoepelende organisatie van mensenrechten en verwante organisaties. Hij is nu
vertegenwoordiger van de United
Nations Human Rights Council, een
organisatie binnen de Verenigde Naties. In zijn artikel Universality
of Human Rights under attack at the UN (9*) van 3 januari 2008 wees ook hij
erop, dat er gemorreld wordt aan het universaliteitsprincipe:
“The Organisation of the Islamic Conference (OIC) representing the 56
Islamic States renewed its attack on the Universality of Human Rights at the 6th
Session of theHuman Rights Council that
ended on 14 December ’..(..)..‘In the same speech to the Human Rights
Council, Ambassador Khan said that “The OIC was considering the establishment
of an independent permanent body to promote human rights in accordance with the
provisions of the Cairo Declaration”, and he referred to a decision taken by
the May 2007 Islamic Conference of Foreign Ministers to work on an Islamic Charter of Human Rights, a convention of women’s rights in
Islam and an Islamic Covenant against
Racial Discrimination.”
Ofwel,
“De
Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC), die 56 Islamitische Staten
vertegenwoordigt, hernieuwde op de zesde bijeenkomst van de Human Rights
Council die op 14 december eindigde, zijn aanval op de Universaliteit van
Mensenrechten’...(..)..‘In
dezelfde toespraak tot de Human Rights Council zei ambassadeur Khan dat “de
OIC aan het overwegen was om een onafhankelijk permanent lichaam te vestigen om
mensenrechten te promoten in overeenstemming met de bepalingen van de Cairo
Declaration”, en hij verwees naar een besluit dat in mei 2007 door de
Islamitische Conferentie van Ministers van Buitenlandse Zaken werd genomen om te
werken aan een Islamitisch Handvest voor Mensenrechten, een verdrag over
vrouwenrechten binnen de Islam en een Islamitisch Verdrag tegen
Rassendiscriminatie..”
De consequentie van de opvatting van Brown dat mensenrechten universeel zijn, zal zijn dat de universele mensenrechten straks wezenlijk beïnvloed zullen worden door niet-westerse rechtsnormen. Ik vermoed dat Brown dat gezien zijn achtergrond niet voor ogen heeft,.en dat hij uitgaat van mensenrechten volgens de westerse rechtsnormen. Om die te verdedigen en die niet langzaam maar zeker te laten islamiseren of te laten beïnvloeden door andere niet-westerse normen kan hij beter het idee van mensenrechten op basis van culturele invloedssferen promoten. Als die zienswijze wordt geaccepteerd, blijven de westerse mensenrechten behouden voor de westerse invloedssfeer en zullen ze zo niet verdwijnen.
CONCLUSIES
Roy W. Brown vertegenwoordiger van de United
Nations Human Rights Council wees
er in zijn artikel Universality of
Human Rights under attack at the UN van 3 januari 2008 op, dat er gemorreld
wordt aan het universaliteitsprincipe.
De consequentie van de opvatting van Brown, dat mensenrechten universeel
zijn, zal zijn dat de universele mensenrechten straks wezenlijk beïnvloed
zullen worden door niet-westerse rechtsnormen.
§ 6 ALGEMENE
CONCLUSIE
Op grond van het
bestaan van andere denkwerelden zoals in China en binnen de islam zou het westen
zijn universaliteitsclaim ten aanzien van de mensenrechten los moeten laten en
moeten streven naar mensenrechten op basis van culturele invloedssferen om zo de
westerse mensenrechten voor het westen te behouden.
auteur:
mr.drs. J.J.
van der Gulik, 20 december 2008, Andijk
Noten
1* Tian Dan (2005). Human rights can be manifested differently.,China Daily, 12-12-2005.
2* www.religlaw.org/interdocs/docs/cairohrislam1990.htm
3* www.religlaw.org/interdocs/docs/cairohrislam1990.htm
4* www.religlaw.org/interdocs/docs/cairohrislam1990.htm
5*
Berger, Maurits (2005). Sharia in Europa? Welke Sharia, Eutopia, oktober 2005, nr. 11.6*
www.icnl.org/KNOWLEDGE/ijnl/vol6iss1/special_5.htm7*
www.mens-en-samenleving.infonu.nl/internationaal/27008-invoering-sharia-in-engeland.html
8*
www.volkskrant.nl/buitenland/article149819.ece/Canada_heeft_de_sharia_nog_niet_verbannen
Reacties kunnen naar j.vandergulik@quicknet.nl
terug naar
terug naar
heemland archiefterug naar Heemland Tijdingen 2008