HEEMLAND 13 (lente 1999)

 

KAPITALISTISCHE ORDE

De kapitalistische doorbraak

De overwinning van het neoliberale kapitalisme in Europa, wat na de val van het IJzeren gordijn aanvankelijk nog helemaal geen uitgemaakte zaak was, is beklonken door de totstandkoming van de Europese muntunie en de overheersende economische positie hierbij van het transnationale bedrijfsleven van de grote concerns. De Europese Commissie schikt zich naar de wensen van wat de European Round Table of Industrials wil, die sinds 1983 rond de ‘tafel’ hun belangen doordrukken welke helemaal niet overeenkomen met die van de Nederlandse burger. Geert van Istendael schets een onthullend beeld hiervan in "Hol Polderland" in de Haagsche Courant van 12 september 1998.
Wat dit voor Nederland is gaan betekenen, wordt hoe langer hoe meer duidelijk. Nutsbedrijven raken gecommercialiseerd al dan niet na privatisering, en de prijs van hun concurrentieslag leggen ze bij de consument. In plaats van behoorlijke lastenverlichting wordt deze geconfronteerd met een overvloed aan ondoorzichtige tarieven en betaalt hij met kostenverhogingen.
De werkgelegenheid lijkt toegenomen, maar dat is slecht schijn. Het aantal deeltijdbanen vooral voor vrouwen nam aanzienlijk toe. Er is evenwel niet meer werk maar het is anders verdeeld, en tussentijds zijn veel mensen met reorganisaties en andere middelen het arbeidsproces uitgezet middels uitkeringen. De overheid vaart er wel bij om nieuwkomers aan banen te helpen en om de woonlasten, die nu beleidsmatig gepland worden op inkomens berekend naar tweeverdienerhuishoudens, op te schroeven.
Bij het kapitalistisch gewin hoort het omhoogjagen van de consumptie, want anders stagneert de productie. Geld wordt daartoe zeer makkelijk op krediet verstrekt. In die nietsontziende jacht naar economische groei raken al die zaken die daar niet mee te maken hebben, in de verdrukking. Vele instituten, de media voorop worden ingezet voor aanmoediging van geldbestedingen van de consument.

Cultureel imperialisme

De methoden toe te passen voor het bevorderen van de consumptiemaatschappij konden direct ontleend worden aan suptermacht Amerika, dat toonbeeld van na te bootsen levensstijl, taalhantering en culturele en politiek-morele waarden. Geef het volk brood en spelen, geef het heimelijk drugs en overtrokken seks, dompel het onder in consumptie en vertier, en jaag de concurrentie op. Hiermede heeft het rauwe Amerikaanse Angelsaksische kapitalisme zijn intrede gedaan in Europa en vooral in het zeer Americanofiele Nederland.

Zelfs onze culturele eigenheid komt in het gedrang door de verregaande Amerikanisering van de maatschappij. De verslonzing van onze taal is er een duidelijk voorbeeld van. De verengelsing dringt tegelijk in alle sectoren door. Het leidt tot een neergang in het gebruik van de volkstaal zelfs in het familiaire woordgebruik. De media met voorop de televisie zijn hierin gangmaker; voor vrijwel elke programma-aanduiding, slagzin of reclame wordt naast Nederlandse het Engels gebezigd. De landbouwhogeschool van Wageningen gaat het Engels als voertaal verplicht stellen in haar gehele onderwijs. De overheid van hoog tot laag stelt haar voorlichting op in vreemde talen van Engels tot Turks en straks wellicht Somalisch. Niets is te gortig om toch maar kenbaar te maken hoe multi-etnisch, multicultureel en bovenal kosmopolitisch tegenwoordig Nederland wel is. Nederland doet z’n taal op de schroothoop om toch maar mee te doen aan de race naar economisch gewin en internationale schouderklopjes.

Repressies in de wereld in naam van de ‘internationale gemeenschap’

Na de val van de Berlijnse Muur had het ook anders kunnen gaan. Sprake was toen van een oplevend nationaal bewustzijn in geheel Midden en Oost Europa. Eindelijk verlost van de druk van het communistische, Sovjet-Russische juk leek er de mogelijkheid van zelfbeschikking en zelfontplooiing voor deze decennialang onderdrukte volksgemeenschappen. In tal van landen kwamen dan ook nationaalgezinde politieke groeperingen aan de macht, allereerst in Litouwen met Landsbergis. Tot schrik van de ‘internationale gemeenschap’ breidde deze politieke stroming zich als een olievlek uit en leek zelfs in West Europa tot herleving te komen.
Hoe deze bewegingen ondergronds door buitenlandse geheime diensten de pas zijn afgesneden, zal misschien nooit geheel duidelijk worden. Feit is dat in Midden Europa bovengronds de repressie zichtbaar werd in de kwestie van Bosnië, dat met veel publicitaire propaganda vanuit Amerika gemaakt is tot paradepaardje van de multiculturalistische leer ten behoeve van de moslim-Bosniërs van Izetbegovic. De andere kant werd bij voorbaat tot de kwade geesten gerekend die hoe dan ook gestopt moesten worden. Het propaganda-offensief heeft gewerkt. Het heeft geleid tot militaire uitschakeling middels een grootscheepse kruisraketten-aanval en oplegging van het Dayton-akkoord. Tegelijk is door Amerika en zijn trouwe bondgenoten in Europa aan de gehele wereld met deze ‘pax americana’ te verstaan gegeven dat in het politieke krachtenveld slechts Amerikaanse belangen en normen gelden; zie thans Kosovo. Voortaan mag alleen het Amerikaanse maatschappijbeeld nagestreefd, en alleen zijn ordening telt.

Belangen van Amerika, etnisch en plutocratisch bepaald

Het dreigen met en het gebruik van massavernietigingswapens is in deze tijd het monopolie van Amerika geworden. Ook elders, vroeger en later toonde Amerika zijn visie zonder scrupuul op te zullen leggen.Interventies, al dan niet gedekt door de ‘internationale gemeenschap’, zijn gemeengoed aan het worden, en worden zonodig eufemistisch "vredesoperaties" of "humanitaire acties" genoemd. Het lijkt of de kruistochten uit de middeleeuwen herleefd zijn. Volgens Gorbatsjov, oud-president van de vroegere Sovjet-Unie bedrijft de NAVO thans internationale terreur onder regie van Amerika om zijn ideologische visie aan anderen op te leggen. Hiermee wordt wel zeer selectief omgesprongen: niet in Ruanda,Kongo of Turkije maar wel in Irak en klein Joegoslavië. Vanwege de economische ineenstorting en het morele verval hoeft er bij deze oorlogsinterventies feitelijk geen rekening gehouden te worden met de voormalige militaire factor Rusland.

Samuel Huntington verklaart in "The Clash of Civilizations" deze militaire selectiviteit uit de voorrang van etnische en commerciële belangen en dito overwegingen in de Amerikaanse politiek. Hij wijst op de vereniging van het beleven van de Amerikaanse nationale identiteit tot één ideologie: die van het multiculturalisme (los van het westers-culturele erfgoed). Amerika is voor zijn identiteit afhankelijk geworden van deze ideologie door massale demografische wijzigingen ten voordele van Hispano’s en Aziaten en door zijn eredienst aan de multicultuur. Het land zou de eerste werkelijk internationale samenleving zijn met een universele multiculturele beschaving die het met grote zendingsdrang aan de rest van de wereld mag opleggen. Hierdoor zijn etnische en plutocratische pressiegroepen de voornaamste spelers in zijn buitenlandse en militaire politiek geworden. De kapitalistische orde dicteert verder de machtsverhoudingen.

Plutocratische elite tegenover nationale stromingen in Europa

De leidende elites in Europa hebben zich jammer genoeg volop laten infecteren door deze Amerikaanse maatschappijvisie, verbonden en afhankelijk als Europa in velerlei opzichten is. door handig inspelen op de uitwassen van de jongste wereldoorlogsgeschiedenis worden andere opvattingen zelfs bij voorbaat verdacht gemaakt; nationaal besef mag niet meer in Europa. Ondanks of juist vanwege grote successen worden nationaalgezinde politieke partijen nu steeds meer met politiek-juridische middelen bestreden. In Nederland was het nauwelijks nodig daar alhier een leider zelf erin slaagde de organisatie van zo’n beweging van enige omvang en structuur volledig te frustreren.
In België, Oostenrijk en Frankrijk is het onderdrukken van nationaalgezinde stromingen heel wat moeilijker. Maar ook daar komt een steeds groter juridisch offensief van de gevestigde orde op gang, bijvoorbeeld tegen het Vlaams Blok. Dit moet natuurlijk omdat wat in het ene Europese land juridisch de grond ingeboord is, niet in het andere land van de EU mag groeien en bloeien; bovendien kan het transnationale kapitaal geen politieke beweging die zich tegen zijn maatschappelijke planning keert, dulden.

Deze financieel-economische elite heeft geen interesse in autonome etnisch-culturele entiteiten met territoriaal en functioneel gezag over welbepaalde landen; hooguit stelt dit gegeven specifieke voorwaarden om zulke verscheiden markten optimaal uit te kunnen baten. Ze heeft zeker geen enkel belang bij democratische zelfbeschikking van zulke entiteiten. Oud nationaal gezag is bruikbaar als overgangsfase vanwege de suggestie van democratie naar zijn burgers toe die de nationale staat nog steeds uitstraalt, en vanwege de nog aanwezige maar wel tanende gezagstrouw van zijn onderdanen. Voor deze elite tellen waarschijnlijk slechts doeltreffendheid en efficiency van bestuur van regionale en nationale gezagsapparaten; nationale staten mogen als beheersinstrumenten haar kapitalistische doelen dienen. In zoverre is ze door de regeringen, aangeleverd vanuit de gevestigde politieke partijen, ook op haar wenken bediend bij het totstandkomen van de Europese instellingen met hun spreekwoordelijke bureaucratie. De afbraak en bestrijding van ‘nationale reflexen’ hoort bij de geplande geldmaatschappij waar in essentie nog alleen macht en economische nutswaarden van individuen en van collectieven tellen. Voor zo’n maatschappij zijn linkse en rechtse neoliberale denbeelden bruikbaar maar nauwelijks andere concepten.

Veel landen in Europa kenden wel een gedegen netwerk van sociaal-economische arrangementen en publieke nutsdiensten die meer en meer uitgehold worden onder kapitalistische druk. Dit Rijnlandse model van solidariteit binnen de gemeenschappen door de klassen heen wordt al als zeer hinderlijk ervaren; rest slechts de statelijke waarborg van minimale voorzieningen voor de lagere klassen, want onlust en honger kan tot verzet leiden. Hoe de afzonderlijke staten het overheidsbeleid verder invullen, mogen ze zelf weten. Maar ze mogen hierin niet onderscheiden in autochtoon en allochtoon. Een stroming met nationaalgezind gedachtegoed die deze elite in haar plannen weerstreeft, wordt als gevaarlijk beschouwd en bestreden. Volgens het BVD-jaarverslag van 1995 "vormt de ‘extreemrechtse’ beweging in potentie een bedreiging voor de stabiliteit van onze multiculturele samenleving". Dat de stabiliteit van de inheemse Nederlandse samenleving zelf het zwaar te verduren heeft, telt bij de elite niet. Heiligt het doel de middelen?

Autonomie en economie

Voor een ordening in Europa op de grondslag van zijn verscheidenheid aan volkeren, op nationaalbewuste en vaderlandslievende basis, zijn nadrukkelijk maatregelen nodig die aan het globaliserende kapitalisme met z’n neoliberale sociaal-economische denkbeelden paal en perk stellen. Een volk immers dat z’n eigen economie niet meer kan beheren, verliest daarmede ook z’n garanties op politieke autonomie en op den duur op culturele autonomie.

Het bedrijfsleven erkent nauwelijks grenzen, heeft z’n transnationale netwerken en organiseert zich internationaal. Grote ondernemingen verspreiden zich over de continenten met fusies en overnemingen. Zo worden ook de risico’s gespreid. Gaat het ergens wat minder dan wordt dat elders gecompenseerd, de landen met de laagste lonen, het gunstigste fiscale klimaat en de minste voorwaarden worden opgezocht, de laagste grondstofprijzen betaald. Vraag is of de ijzeren economische greep waarin de transnationale ondernemingen de landen in de tang hebben, wel los te wrikken is? En of de neoliberale maatschappelijke ordening die door deze voorgestaan worden, wel weerstreefd kan worden? Kan ook de Amerikaanse doctrine van het multiculturalisme, dat zonodig opgelegd wordt door een uiterst geavanceerd militair apparaat, wel gebruskeerd worden?
In alle pleidooien van meer nationaal denkende mensen zoals Arie van der Zwan, Joos Venema en anderen, die deze economische problematiek bespreken, valt op dat ze zich bewust zijn tegenover een zeer machtige kapitalistische machinerie te staan waar de bevolkingen zelf van afhankelijk zijn voor hun bestaan. Het herstel van het primaat van de politieke macht over de kapitalistische economische macht zal zwaar te bevechten zijn.
De vormgeving van de Europese Unie startend met en muntunie blijkt het primaat van de economie te bekrachtigen. Vormen van sterkere beslotenheid van de Europese landen ter bescherming van etnisch-nationale verscheidenheid en zelfstandigheid lijken niet af te dwingen tegen de overweldigende kapitalistische macht, welke zich bovendien in de meeste landen – jammer genoeg – gesteund weet door het politiek-culturele establishment dat er baat bij heeft en z’n eigen maatschappelijke posities erdoor beschermd heeft gekregen. Er lijkt in de Westerse landen een soort universele solidariteit tussen de rijkeren ontstaan.

Europa als gemiste kans?

Europa als grootmacht met een eigensoortige economische en maatschappelijke inrichting van zijn samenlevingen lijkt er niet te komen. Een gemiste historische kans! De schaalvergroting in Europees verband had, mits politiek juist aangestuurd, kunnen leiden tot het scheppen van een gemeenschappelijke economische ruimte van voldoende omvang om met behulp van voldoende economische autarkie, immigratiebeperking en een beheerst protectionisme met heffing van sociale rechten op goederen, de politieke autonomie van de onderscheiden nationale en regionale landen te waarborgen en hun stelsels van voorzieningen gebaseerd op volkssolidariteit te bestendigen.

Vooralsnog gebeurt het tegengestelde. Het thans vigerende neoliberalisme van de Europese politiek-culturele bovenlaag leidt onherroepelijk tot een nog verdergaande verdeling in de inheemse samenlevingen tussen enerzijds een gegoede burgerij samen met een nog rijkere bezittende klasse van hen die het gemaakt hebben, en anderzijds degenen die uit de boot zijn gevallen, erbuiten staan en niets in te brengen hebben. De inlandse bevolking wordt de voortdurende, steeds intensere concurrentieslag om banen, huizen, grond en wat al niet met buitenlanders opgelegd in eigen vaderland, een slag waaraan de bovenlaag zich nog bijtijds heeft weten te onttrekken.
Die verdeling of tweedeling vormt een immense bedreiging voor het welzijn binnen Europa. Het gevoel voor onderlinge solidariteit binnen de inheemse volksgemeenschappen wordt ermee vernield. Maar dat lijkt ook de hele opzet om juist dat besef van authentieke Europese etniciteit uit te roeien omdat het de opbouw tot een multiculturele, neoliberaal-kapitalistische Europese Unie-Staat belemmert, die door een bureaucratische oligarchie vanuit de Europese instellingen in Frankfurt, Brussel en Straatsburg centralistisch te besturen is. Er is geen behoefte aan invloed van het volk, anders dan een summiere ‘democratische’ legitimatie van besturen middels de gevestigde politiek die loyaal is aan het kapitalisme.

Er zal een uitzonderlijke maatschappelijke inspanning voor nodig zijn om dit alles toch nog in gunstige zin bij te stellen. Een nationaalgezinde politiek, die wil bijdragen aan het herstel, de vorming en versteviging van eensgezinde, solidaire volksgemeenschappen, zal met een duidelijk sociaal-economisch antwoord moeten komen om de bevolkingen te overtuigen van het levensbelang van het door haar gewenste toekomstige Europa der volkeren. Dat antwoord zal de grote middenmoot moeten aanspreken, en zal dan ook naar strekking niet zozeer socialistisch of kapitalistisch mogen zijn; niet slechts voor de rijken en de armen, maar juist ook voor het midden, solidaristisch. Alleen met de wil van het middendeel van de burgerij zijn de politieke machtsverhoudingen nog zodanig te wijzigen dat die kunnen leiden tot de gewenste onderschikking van de economische belangen aan de algemene belangen der Europese volkeren.

Mart Giesen

 

Noten:

G. van Istendael "Hol Polderland" in Haagsche Courant 12 sep 1998

S. Huntington "The clash of Civilizations"

J. Venema "Omdat de economie niet aan de economen mag worden overgelaten" in Revolte nr 84 (1998)

A. van der Zwan "Verlicht nationalisme als de werkelijke uitdaging voor paars" in S&D jan 1997, besproken in Heemland 11 blz 10-13

 

 

 

Terug naar Heemland 13, Ten geleide

Naar Heemland 13, Zinloos geweld