HEEMLAND 20 (lente 2001)

 

ARGWAAN OVER ETHIEK

Ethisch-culturele hovaardij

In Heemland wordt veel geschreven over sociaal-economische aangelegenheden. Er worden stelselmatig verbanden gelegd tussen de diverse sectoren in de maatschappij, en de weerslag die deze hebben op de omgeving, niet in de laatste plaats op de fysieke omgeving, op het landschap en de beschikbare ruimte. Vraagstukken omtrent economie, cultuur en landschap zijn in dit kleine land volledig met elkaar verweven. met name de facetten van economie en landschap worden door denkers van ‘rechts’ maar ook van ‘links’ schromelijk verwaarloosd in hun beschouwingen. Ze gaan vaak over tot een ethisch-ideële hemelbestorming die zich loszingt van al het overige. Hun economische, ruimtelijke visies blijken dan in de praktijk niet te sporen met hun ethische, cultuur-filosofische visies. GroenLinks met zijn multicultuur, armoedeplannen en immigratielobby bijvoorbeeld, dankt zich de economische groei, sociale draagkracht en schaarse ruimte net zo eindeloos – al beweert ze heel anders – als het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten dat recent door ABN-AMRO overgenomen is, met zijn slogan: "Ruimte voor Nederland", alsof Nederland niet vol, duur en naar is? Hier wreekt zich het moralisme én eigen egocentrisme van politiek bedrijvige mensen uit de bovenlaag die maatschappelijk veelal een zorgeloos bestaan hebben. Exemplarisch hiervoor is zeker het huidige debat over conservatisme dat volledig voorbijgaat aan de werkelijkheid van alledag en geen enkele rekening houdt met de materiële zorgen van gewone mensen. Indien ze hierop opmerkzaam gemaakt worden, volgt het verweer dat dit maar materiële zaken zijn van ondergeschikt belang, of worden de daagse zorgen smalend opzij gezet als ‘luxe problemen’. Ze vinden niet dat ze zich ermee bezig hoeven houden. Het is toch ‘maar’ materialisme, dat de spiritualiteit vertroebelt. Onderwijl vrijwaren ze zich met deze afwijzende opstelling om hun opvattingen omtrent economie, ecologie en leefruimte te herzien.
Mij bevangt – opgegroeid in ‘afzien’ in een teruggetrokken gezin, waar zeer sober geleefd werd om wille van de ‘kunst’, dat actief meehielp in het verzet en de teleurstellingen verwerkte van na de oorlog, sociaaldemocraat van huis uit en kenner van maatschappelijke uitsluiting – elke keer een bijzondere argwaan tegenover dit soort vaak zeer moreel beladen, religieus of filosofisch geïnspireerde beschouwingen. Ik vraag me af, of mensen hiermee gelukkiger worden, of ze hun leefomstandigheden zien verbeteren ten opzichte van de bovenlaag? Kortom, ik denk dan en zeg: nu terug naar de aarde. Wat betekent het voor bekende alledaagse zaken? En dan nog?, want welke zeggingskracht heeft het woord van mensen die buiten de macht staan zoals een Pim Fortuyn, Marten Bierman of ikzelf?
Een discussie over bovenbouw-onderwerpen hoeft opzich natuurlijk niet onzinnig te zijn maar als de voeling met de werkelijkheid van alledag, met de onderbouw genegeerd wordt of verwaarloosd blijft, verzandt zo’n discussie al snel in vrijblijvende zweverigheid. Een zoektocht naar waarheid, schoonheid en goedheid mag zich natuurlijk ver verwijderd houden van wereldse zorgen. maar zonder aardse inbedding wordt zo’n tocht politiek-filosofisch en praktisch van weinig belang voor de meeste burgers. Ze kan nog wel waarden en ijdelheden van mensen in de bovenlaag dienen, of behagen als een mooie bespiegeling. Maar groot is de kans dat het niet aansluit bij de belevingswereld van de grote massa mensen die thans in "Suburbania", in Stadsplattemeer leven. Omdat de politiek tientallen jaren niet meer gediend was van deze mensen, ontstond er die befaamde kloof tussen burgers en overheid.

Bovenbouw-discussies vol moraliteiten

Een begonnen discussie over conservatisme is rap door confessionelen ingepalmd voor hun doel van partijpolitieke werving onder kiezers en voor de aansterking van hun ‘midenveld’. dit willen ze doen door het CDA samen met enige rechtse VVD’ers en de Christen Unie als een bundeling van conservatieve krachten te presenteren en hiermede andere formaties als nodeloos af te schilderen. Bij het beluisteren van sommige leerstellige christelijke politici weet ik dat er een wereld van verschil is – niet enkel in geloof, maar helemaal – tussen hun bestaan en beleving, en het bestaan en de werkelijkheid die anderen ervaren. Met name debatten over medisch-ethische vraagstukken, maar ook andere, tonen dat verschil in volle hevigheid aan. De christelijke theologische leer staat te vaak in schril contrast met het lijden, geestelijk en lichamelijk, en de levensbeschouwing van die lijdende mens; die leer verdraagt zich nauwelijks met de leefwereld waarin patiënt, naasten en dokter verkeren.
De enge gretigheid waarmee christen-politici als Jaap de Hoop Scheffer en Schuurman zich storten op een discussie over de Drion-pil en op de buitengewoon voorzichtige opmerkingen over euthanasie door artsen en over levensbeëindiging bij hoogbejaarden van Els Borst, wier rationele, wettische denken – afgewend van het angstig persoonlijke bij sterven – ik niet deel (evenmin als haar verdere politiek), is wel zeer typerend voor de intolerantie van dit soort leerstellige ‘christenen’. Door hun opstelling claimen ze een monopolie over morele onderwerpen; maar we leven toch niet in een theocratie? Zij veroordelen de gedachten van anderen bij voorbaat –zonder enig respect te tonen voor buitenkerkelijke levensbeschouwelijke opvattingen -, zodat elk debat uitmondt in monologen langs elkaar heen.

Een andere bovenbouw-discussie gaat over de shoah als moreel ijkpunt van wat ‘goed en fout’ is en de unieke betekenis die eraan toegekend wordt. Linksen en liberalen matigen zich aan hierin de enig juiste interpretatie te hebben en de enige te zijn die hierover anderen de morele maat mogen nemen. Nu heeft het koningshuis van Oranje, dat bij monde van koningin Beatrix in haar Kersttoespraken uitblinkt in beleren, zelf een koekje van eigen deeg gekregen doordat de meetlat van linkse morele ‘goed-fout-verdeling’ de aanstaande schoonfamilie werd opgelegd, met uitsluiting van alle andere meningen over de kwestie. De hoogmoed en intolerantie van goed-fout-denkers als Ed van Thijn en Elsbeth Etty kwam zonneklaar weer aar voren in een uitzending van Buitenhof onder leiding van Van Ingen naar aanleiding van het boek "Grijs Verleden" van historicus Chris van der Heijden.
De holocaust is toch niet uniek? Voor de Armenen die een genocide op naar zegge anderhalf miljoen hunner mensen te verduren kregen, is de Turkse tucht net zo verschrikkelijk geweest als voor de Joden de Duitse jacht, terwijl bij genocides de ‘beschaafde’ wereld altijd weggekeken heeft: niets geen ingrijpen door bijvoorbeeld het uitvoeren in WO II van precisiebombardementen van de RAF op spoorbanen en kampen. De verbeten naoorlogse onverdraagzaamheid, de maatschappelijke uitstoting op grond van dit linkse denken in goed en fout, ken ikzelf sinds 1980 aan den lijve; het heeft met beschaving niets te maken, wel met – in ieder geval mentale – moordroep. Voor zedenprekers – van welke soort dan ook – mag iedereen op z’n hoede zijn.
Nooit is vreselijker tekeer gegaan tegen andersdenkenden dan in naam van de "e"en of andere unieke heilsleer of moraal. Een goede bescherming biedt een gezonde dosis skepsis tegenover meeslepende boodschappen. Terecht schrijft wijze Heldring: "De mens is een gevaarlijk wezen", vooral collectief als de vlam erin geslagen is door begeesterende volksmenner.

Oppervlakkig jongerengenot en ouderengemak bedekken heikele noden

Veel journalisten en politici behandelen ook massa-immigratie en multicultuur als culturele verschijnselen die slechts op immaterieel terrein hun weerslag hebben vanwege moeilijke integratie en acculturatie. Deze worden gezien als bovenbouwproblemen die de onderbouw niet aangetast zouden hebben; dit was vals. Door alle gevestigde partijen werd de zaak wel doelbewust zo voorgesteld omdat ze er dan makkelijk afkwamen. Nederlanders in de oude wijken en naoorlogse uitlegwijken op wie de opvang der immigranten afgewenteld werd, werden simpelweg van racisme beschuldigd en politieke woordvoerders met alle middelen weggeveegd.
Na 1989 is, mede door middel van paars regeringsbeleid, met het systematisch opjutten van de prijs van wonen en andere vaste lasten de economie aangezwengeld terwijl tegelijk ongestoord doorgegaan is met toelaten van immigranten. Door eerst in snel, en later in afnemend tempo overal te gaan bouwen voor de nieuwe immigranten en de te herhuisvesten eigen bevolking, en door als een bezetene spullen te gaan vervoeren onder het motto van Nederland Distributieland, konden nauwelijks geschoolde arbeiders, sociale werkers, vervoerders en handelslieden overal volop aan de slag. Zodoende is het wel conjunctuurgevoelige, meest laagwaardige bedrijvigheid. De koopdrift van deze bevolkingsgroepen met nieuw verworven werk werd door televisieprogramma’s aangewakkerd en de werkgelegenheid sprong omhoog. Door hoge lasten op te leggen wist paars ook de vrouwen massaal de arbeidsmarkt op te duwen en kregen ze jonge werknemers zo gek om met grotendeels aflossingsvrije hypotheken zelfs in de duurste lelijke nieuwbouw op de uitbreidingslocaties te gaan wonen. de krappe woongelegenheid op slechte grond in de natte polders is om te huilen. Veel Nederlanders moeten berusten in de armetierigheid.
Hiertegenover profiteerden rijkere ouderen uit de middenlaag met los geld en met een goede werk- en wooncarrière, van de explosies van de prijzen voor anderen en baden zich nu in ongepaste luxe en overbodigheden voor hun gemak. Voor brutale jongeren lijkt dit een tijd van ongekende kansen en vertier, een roes van onverzadigbaarheid vult de openbare ruimtes.

Moraal en kapitaal vervangen het debat

Paars wist ervoor te zorgen dat de heikele problemen der natie weggevaagd lijken door ze te bedelven onder banale massaconsumptie. De gehele maatschappij is door deze toedekking van conflicten wel verziekt. Oppervlakkig uiterlijk genot en gemak verdoezelen de diepe crisis waarin het land zowel in onderbouw als in boevenbouw, materieel "en spiritueel verkeert; bij de eerste de beste economische crisis zullen de problemen niet te overzien zijn.
Derhalve behoort een ‘cultureel’ gesprek over identiteit en etniciteit, over de relatie tussen volk en staat, over autonomie, democratie en nationale bevoegdheden, over waarden en moraal, samen te gaan met een breed debat over economie, ruimtelijk beleid en sociaal beleid.
Door zo’n koppeling –onder taboes vanuit selectieve moraliteiten – die de vraagstukken vanuit diverse kanten en belangen laat belichten, hadden discussies niet vrij hoeven blijven van zinnige gevolgtrekkingen. Maar de zorgen en de warden van heel wat gewone Nederlanders zijn onderdrukt en miskend door moraal en kapitaal. Bij een economische depressie zullen hun belangen heus niet alsnog aan bod komen, en wacht veel ellende wie zich niet goed heft kunnen beveiligen.
Vooralsnog weten overheden, politiek en bedrijfsleven niet veel anders te verzinnen dan er streng tegenaan gaan met een maximale normering van denken en doen, opinie, geloof en gedrag, met voorschrijven wat ethisch en maatschappelijk is, en dat opleggen van honoreren met privileges ten behoeve van hun "goede doelen". Er is weinig anders dan het dictaat van markt en staat, met dankt aan de getemde vrije wil van het volk.

Mart Giesen

 


Terug naar Heemland 2001, 19-22

Terug naar Hoofdblad Heemland

Naar Heemland 20, Strenge politiek zonder zorgen